Opdrachten De moederde vrouw van Martinus Nijhoff

Lees en/of beluister het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 
Wat voor een gedicht is het?
2. 
Geef argumenten voor je keuze bij vraag 1 (meer antwoorden mogelijk)?
3. 
Hoe is het gedicht opgebouwd?

Zie ook rijm.

4. 
Bij welke regels vindt de wending (chute) plaats?

5. 
Waar is sprake van alliteratie? (Meer antwoorden mogelijk)
6. 
Waar is sprake van van assonantie. (Meer antwoorden mogelijk)
7. 
Welke rijmschema's zijn hier gebruikt?
8. 
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. (r.13) Wat denk jij?

9. 
Je kan de brug als een symbool zien.

Welke tegenstellingen worden door de brug overbrugd? (Meer antwoorden mogelijk)

Opdracht Kinderlyck

Lees en beluister het gedichht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 

Wat voor een gedicht is het?

2. 

Hoeveel strofen heeft het gedicht?

3. 

Wat is het meeste gebruikte metrum in het gedicht?
Beluister het gedicht.

4. 

Wat voor een soort rijm is er in de volgende regels gebruikt?
Constantijntje
, 't zaligh kijntje, (1.)
Schenckt de zielen, die daar krielen, (r. 11)

5. 

Wat voor een soort rijm is er in deze regels gebruikt?
Constantijntje
, 't zaligh kijntje,( r.1)
Cherubijntje, van om hoogh, (r.2)

6. 

Wat is het rijmschema van de eerste vier regels?

Oefening betekenisverschillen

Welk woord moet er ingevuld worden?

1. 

De dokter ...... te hulp toen hij viel.

2. 

Er was zoveel bewijs, hij kon niet anders dan ...... . 

3. 

Hij zal nooit ...... dat hij geen gelijk had.

4. 

Als je dat probleem wil oplossen, zal je goed moeten ...... .

5. 

Kun je niks leukers .......?

6. 

Er was daar geen mens te ...... .

7. 

Zij ...... op haar brommer voorbij.

8. 

Je kunt niet ...... dat hij een geweldig resultaat heeft behaald.

9. 

Je kunt onmogelijk ..... dat de arme landen geholpen moeten worden tijdens de pandemie.

10. 

Voordat je antwoordt, zou ik eerst nog eens goed ..... .

Nieuwe Engelse werkwoorden

Selecteer de juiste vorm in de tegenwoordige tijd..

1. 


Dit jaar ...... (swypen) hij voor het eerst.

2. 


Hij ... (appen) mij bijna dagelijks.

3. 


Hij ... (deleten) de niet zo aardige opmerking over zijn vriendin.

4. 


Hij ...... (sms’en) haar niet zo  vaak meer.

5. 


Als zij niet zit te twitteren, ... (e-mailen) zij wel iemand.

6. 



... (downloaden) jij nog even snel de nieuwste app uit de App Store?

7. 



Ik denk dat haar dochter eerder ...(swypen) dan loopt.

8. 


Zij ... (chillen) daarnaast nog regelmatig met een groot aantal vrienden.

Oefening 1 uitdrukkingen

Wat is het ontbrekende woord?

Selecteer het juiste antwoord.

1. 

door de zure ...... heen bijten.

2. 

als er een ...... over de dam is volgen er meer

3. 

...... met de riemen die je hebt

4. 

iemand naar de ...... praten

5. 

met iemand in ...... gaan

6. 

tussen wal en ...... raken

7. 

je de ...... van het brood laten eten

8. 

de ...... ineenslaan

9. 

iets in de ...... te brokkelen hebben

10. 

iets op je ...... krijgen

11. 

alle ...... bijzetten

12. 

het ...... op de tong hebben

13. 

...... bij de wijn doen

14. 

aan het ...... staan

15. 

...... op de tanden hebben

Oefening 1 zinsdelen

Beantwoord de vragen.

Selecteer het juiste antwoord.

1. 

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Van Vleuten heeft de Europese titel gewonnen.

2. 

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Tijdens de storm waaide de schoorsteen van het dak.

3. 

Welk zinsdeel is hier bijwoordelijke bepaling? 
De minister geeft de leraren geen voorrang bij het testen.

4. 

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De minister geeft de leraren geen voorrang bij het testen.

5. 

Wat is de persoonsvorm in de zin?
De jonge hond at de brokken nog weken.

6. 

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
De minister laat de leraren niet eerder testen.

7. 

Wat is het naamwoordelijke gezegde in de volgende zin? 
Zij is erg ziek gewordenvan het virus.

8. 

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Het elftal zal het zonder Messi moeten doen.

Veel gemaakte spelfouten-

Geef aan welke zin foutloos is.

1. 

Welke zin is goed?
A. Hij beantwoordt wel vaker mijn vragen niet.
B. Hij beantwoord wel vaker mijn vragen niet.

2. 

Welke zin is goed?
A. Je krijgt zeeën van tijd om die opgave te maken.
B. Je krijgt zeëen van tijd om die opgave te maken.

3. 

Welke zin is goed?
A. Het  tevredenheidsonderzoek onderzoek wees uit dat er nog wel wat te verbeteren is.
B. Het  tevredenheidonderzoek onderzoek wees uit dat er nog wel wat te verbeteren is.

4. 

Welke zin is goed?
A.  De duitse trainer boekte eerder hele goede resultaten.
B.  De Duitse trainer boekte eerder hele goede resultaten.

5. 

Welke zin is goed?
A. Wij vinden jou bijdrage de beste.
B. Wij vinden jouw bijdrage de beste.

6. 

Welke zin is goed?
A. De  gepote bloembollen zijn niet opgekomen.
B. De gepootte bloembollen zijn niet opgekomen.

7. 

Welke zin is goed?
A. Heeft U uw salaris al ontvangen?
B. Heeft u uw salaris al ontvangen?

8. 

Welke zin is goed?
A. Door de coronapandemie krijgt het toerisme in Spanje een enorme klap.
B. Door de corona pandemie krijgt het toerisme in Spanje een enorme klap.

9. 

Welke zin is goed?
A. Hij kreeg ommiddellijk een gele kaart van de scheidsrechter.
B. Hij kreeg onmiddellijk een gele kaart van de scheidsrechter.

Oefening woordvolgorde 2

DE JUISTE VOLGORDE VAN EEN NEDERLANDSE ZIN

Delen van een zin die met een voegwoord beginnen (=bijzin).

1. 

Maak een goede bijzin bij bovenstaande hoofdzin.
Gebruik de volgende woorden: die liep daar het kampioenschap tijdens liep

2. 

Maak een goede bijzin bij bovenstaande hoofdzin.
Gebruik de volgende woorden: meeste de stemmen die krijgt.

3. 
Welk antwoord bevat een juiste bijzinsvolgorde?

Hij verwachtte al .................................................................. .

4. 
Welk antwoord bevat een juiste bijzinsvolgorde?

Presentator Sjoerd van Ramshors overhandigde de prijzen .................................................................. .

5. 

Maak een goede bijzin bij bovenstaande hoofdzin.
Gebruik de volgende woorden: niet op wie snel was genoeg.

6. 
Welk antwoord bevat een juiste bijzinsvolgorde?

Verstappen werd sportman van het jaar ................................................. .

Oefening woordbenoeming

Benoem het gekleurde woord.

1. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

2. 


Tom is  het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

3. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

4. 


Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

5. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

6. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

7. 


Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

8. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze  Tour voor de eerste plaats.

9. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

10. 

Tom is het fietsen niet verleerd en gaat deze Tour voor de eerste plaats.

Oefening woordvolgorde

DE JUISTE VOLGORDE VAN EEN NEDERLANDSE ZIN

Je moet eerst alle vragen maken voordat je kunt nakijken.

1. 

tijdens de kerstvakantie wij drie dagen gaan.

2. 

aan de play-offs mag meedoen Ajax.  

3. 
Hieronder vind je 4 zinnen. Welke zin is goed?

4. 

naar amsterdam ik morgen ga.

5. 
Hieronder vind je 4 zinnen. Welke zin is goed?

6. 
Hieronder vind je 4 zinnen. Welke zin is goed?