Opdrachten Paul van Ostaijen – Marc groet 's morgens de dingen

1. 

Wat voor een soort gedicht is dit?

2. 

Wat zijn argumenten voor je keuze bij vraag 1 ? (meer antwoorden geven)

3. 

Wat wordt hier beschreven?

November – JC Bloem

Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

 

1. 
Wat voor een rijm gebruikt Bloem veel in de 2e strofe?

Zie rijm

En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht

2. 
Wat is het rijmschema in de vier strofen?

3. 
Hoe noemen we dit rijmschema?

4. 
Stijlmiddelen

Wat voor een soort beeldspraak gebruikt Bloem in de zin:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart... (r.2 -3)?

5. 
Stijlmiddelen

Welk stijlmidel wordt hier gebruikt?
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt. (r. 3 - 4)

6. 
Stijlmiddelen

Welk stijlmiddel gebruikt Bloem vaak in dit gedicht?

7. 
Stijlmiddelen

Welke twee woorden worden vooral herhaald?

8. 
Waarom juist deze woorden?

Opdrachten De moederde vrouw van Martinus Nijhoff

Lees en/of beluister het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 
Wat voor een gedicht is het?
2. 
Geef argumenten voor je keuze bij vraag 1 (meer antwoorden mogelijk)?
3. 
Hoe is het gedicht opgebouwd?

Zie ook rijm.

4. 
Bij welke regels vindt de wending (chute) plaats?

5. 
Waar is sprake van alliteratie? (Meer antwoorden mogelijk)
6. 
Waar is sprake van van assonantie. (Meer antwoorden mogelijk)
7. 
Welke rijmschema's zijn hier gebruikt?
8. 
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. (r.13) Wat denk jij?

9. 
Je kan de brug als een symbool zien.

Welke tegenstellingen worden door de brug overbrugd? (Meer antwoorden mogelijk)

Opdracht Kinderlyck

Lees en beluister het gedichht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 

Wat voor een gedicht is het?

2. 

Hoeveel strofen heeft het gedicht?

3. 

Wat is het meeste gebruikte metrum in het gedicht?
Beluister het gedicht.

4. 

Wat voor een soort rijm is er in de volgende regels gebruikt?
Constantijntje
, 't zaligh kijntje, (1.)
Schenckt de zielen, die daar krielen, (r. 11)

5. 

Wat voor een soort rijm is er in deze regels gebruikt?
Constantijntje
, 't zaligh kijntje,( r.1)
Cherubijntje, van om hoogh, (r.2)

6. 

Wat is het rijmschema van de eerste vier regels?

Oefening betekenisverschillen

Welk woord moet er ingevuld worden?

1. 

Kun je niks leukers .......?

2. 

Er was daar geen mens te ...... .

3. 

Je kunt onmogelijk ..... dat de arme landen geholpen moeten worden tijdens de pandemie.

4. 

Je kunt niet ...... dat hij een geweldig resultaat heeft behaald.

5. 

De dokter ...... te hulp toen hij viel.

6. 

Er was zoveel bewijs, hij kon niet anders dan ...... . 

7. 

Voordat je antwoordt, zou ik eerst nog eens goed ..... .

8. 

Als je dat probleem wil oplossen, zal je goed moeten ...... .

9. 

Zij ...... op haar brommer voorbij.

10. 

Hij zal nooit ...... dat hij geen gelijk had.

Nieuwe Engelse werkwoorden

Selecteer de juiste vorm in de tegenwoordige tijd..

1. 



... (downloaden) jij nog even snel de nieuwste app uit de App Store?

2. 


Hij ...... (sms’en) haar niet zo  vaak meer.

3. 


Dit jaar ...... (swypen) hij voor het eerst.

4. 



Ik denk dat haar dochter eerder ...(swypen) dan loopt.

5. 


Hij ... (deleten) de niet zo aardige opmerking over zijn vriendin.

6. 


Als zij niet zit te twitteren, ... (e-mailen) zij wel iemand.

7. 


Hij ... (appen) mij bijna dagelijks.

8. 


Zij ... (chillen) daarnaast nog regelmatig met een groot aantal vrienden.

Oefening 1 uitdrukkingen

Wat is het ontbrekende woord?

Selecteer het juiste antwoord.

1. 

aan het ...... staan

2. 

alle ...... bijzetten

3. 

tussen wal en ...... raken

4. 

...... op de tanden hebben

5. 

door de zure ...... heen bijten.

6. 

...... met de riemen die je hebt

7. 

iets op je ...... krijgen

8. 

de ...... ineenslaan

9. 

iemand naar de ...... praten

10. 

...... bij de wijn doen

11. 

met iemand in ...... gaan

12. 

het ...... op de tong hebben

13. 

je de ...... van het brood laten eten

14. 

iets in de ...... te brokkelen hebben

15. 

als er een ...... over de dam is volgen er meer

Oefening 1 zinsdelen

Beantwoord de vragen.

Selecteer het juiste antwoord.

1. 

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Het elftal zal het zonder Messi moeten doen.

2. 

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
De minister laat de leraren niet eerder testen.

3. 

Wat is het naamwoordelijke gezegde in de volgende zin? 
Zij is erg ziek gewordenvan het virus.

4. 

Welk zinsdeel is hier bijwoordelijke bepaling? 
De minister geeft de leraren geen voorrang bij het testen.

5. 

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Van Vleuten heeft de Europese titel gewonnen.

6. 

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
De minister geeft de leraren geen voorrang bij het testen.

7. 

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Tijdens de storm waaide de schoorsteen van het dak.

8. 

Wat is de persoonsvorm in de zin?
De jonge hond at de brokken nog weken.

Veel gemaakte spelfouten-

Geef aan welke zin foutloos is.

1. 

Welke zin is goed?
A. Wij vinden jou bijdrage de beste.
B. Wij vinden jouw bijdrage de beste.

2. 

Welke zin is goed?
A. Het  tevredenheidsonderzoek onderzoek wees uit dat er nog wel wat te verbeteren is.
B. Het  tevredenheidonderzoek onderzoek wees uit dat er nog wel wat te verbeteren is.

3. 

Welke zin is goed?
A. Heeft U uw salaris al ontvangen?
B. Heeft u uw salaris al ontvangen?

4. 

Welke zin is goed?
A. Door de coronapandemie krijgt het toerisme in Spanje een enorme klap.
B. Door de corona pandemie krijgt het toerisme in Spanje een enorme klap.

5. 

Welke zin is goed?
A. Je krijgt zeeën van tijd om die opgave te maken.
B. Je krijgt zeëen van tijd om die opgave te maken.

6. 

Welke zin is goed?
A. De  gepote bloembollen zijn niet opgekomen.
B. De gepootte bloembollen zijn niet opgekomen.

7. 

Welke zin is goed?
A. Hij kreeg ommiddellijk een gele kaart van de scheidsrechter.
B. Hij kreeg onmiddellijk een gele kaart van de scheidsrechter.

8. 

Welke zin is goed?
A. Hij beantwoordt wel vaker mijn vragen niet.
B. Hij beantwoord wel vaker mijn vragen niet.

9. 

Welke zin is goed?
A.  De duitse trainer boekte eerder hele goede resultaten.
B.  De Duitse trainer boekte eerder hele goede resultaten.

Oefening woordvolgorde 2

DE JUISTE VOLGORDE VAN EEN NEDERLANDSE ZIN

Delen van een zin die met een voegwoord beginnen (=bijzin).

1. 
De Sifan Hassan ....................................... , was ongekend goed.

Wat is een goede bijzin bij bovenstaande hoofdzin?

2. 
Welk antwoord bevat een juiste bijzinsvolgorde?

Presentator Sjoerd van Ramshors overhandigde de prijzen .................................................................. .

3. 
Welk antwoord bevat een juiste bijzinsvolgorde?

Hij verwachtte al .................................................................. .

4. 
Welk antwoord bevat een juiste bijzinsvolgorde?

Verstappen werd sportman van het jaar ................................................. .

5. 
Max Verstappen wilde niet wachten ......................................

Wat is een goede bijzin bij bovenstaande hoofdzin?

6. 
De man/vrouw ........................................, gaat met de bokaal naar huis.

Wat is een goede bijzin bij bovenstaande hoofdzin?