Paardendingen

Overal in de berichtgeving over de Partij voor de Dieren kom je veel spreekwoorden en uitdrukkingen over paarden tegen (Zie: de Volkskrant van 15 september).

OEFENING
Welke spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij?

1. 

Man en paard noemen.

2. 

Het beste paard van stal zijn.

3. 

Het paard achter de wagen spannen.

4. 

Een gegeven paard niet in de bek kijken. 

5. 

Op het verkeerde paard wedden.

6. 

Anderhalve man en een paardenkop. 

7. 

Paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet.

8. 

Een paardenmiddel 

9. 

Ook een raspaard poept als een karhengst. 

10. 

De prins op het witte paard

11. 

Aan een dood paard trekken.

12. 

Dat kan het paard niet trekken. 

13. 

Een goed paard maakt nog geen goede ruiter.

14. 

Een oud paard van stal halen.

15. 

Een blind paard kan er geen schade aanrichten

Dierendingen

Overal in de berichtgeving over de Partij voor de Dieren kom je dierendingen tegen (Zie: de Volkskrant van 15 september).

OEFENING
Welke spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij?

1. 

De kat op het spek binden.

2. 

De mussen vallen van het dak.

3. 

De kwaaie pier zijn.

4. 

Een wolf in schaapskleren zijn.

5. 

Er als de kippen bij zijn. 

6. 

Reageren als door een wesp gestoken.

7. 

Oude koeien uit de sloot halen.

8. 

Door de ratten besnuffeld zijn. 

9. 

Beren op de weg zien. 

10. 

Voor de leeuwen gegooid worden. 

11. 

Geen koe zo bont of er zit wel een vlechtje aan.

12. 

Omwille van de smeer likt de kat de kandeleer. 

13. 

Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok.

14. 

Zich als een mak lammetje naar de slachtbank laten leiden.

15. 

De gebraden haan uithangen.

Neologismen 2

Oefening
Wat betekenen deze nieuwe woorden?

1. 

biogondiër

2. 

sponsstad

3. 

yogajes

4. 

baarschaamte

5. 

smombi

6. 

7. 

bionade

8. 

Actieve en passieve zinnen

Met actieve en passieve zinnen kun je zinnen op twee manieren structureren.

  • In actieve zinnen (bedrijvende vorm) voert het onderwerp de handeling uit en beïnvloedt direct het lijdend voorwerp.
    Voorbeeld: Ik betaal de rekening. Ik voer de handeling (betalen) uit en die handeling is gericht op het lijdend voorwerp (de rekening).
  • In passieve zinnen (lijdende vorm) ondergaat het lijdend voorwerp de actie en maak je gebruik van een vorm van het werkwoord worden. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling met door.
    Voorbeeld: De rekening wordt door mij betaald. Het lijdend voorwerp uit de actieve zin (de rekening) is onderwerp geworden en het onderwerp is bepaling met door (door mij) geworden. Bovendien is er vorm van het werkwoord worden toegevoegd.

Let op:

Als je een passieve zin actief maakt of andersom moet de tijd van het gezegde hetzelfde blijven.

Oefening
Staat de zin in de actieve of passieve  vorm?

 De meeste zinnen zijn gegenereerd door ChatGTP.

1. 

De studenten schrijven een verslag.

2. 

Het huis werd gebouwd door een aannemer.

3. 

De leraar legde de lesstof duidelijk uit.

4. 

Iemand bakt de cake in de oven.

5. 

De prijs wordt door de voorzitter uitgereikt aan de winnaar

6. 

Door de kinderen werd een tekening gemaakt voor hun ouders.

7. 

Een bekende auteur heeft het boek geschreven.

8. 

De beslissing werd genomen door het managementteam.

9. 

De ingenieur ontwerpt een nieuwe brug.

10. 

De bomen worden gekapt door de houthakkers.

Geen of niet en ChatGTP?

Niet gebruik je om een werkwoord of een zin te ontkennen

Ik kan vanavond niet komen. (niet ontkent komen)
Twijfel
niet over je eerder genomen beslissing. (niet ontkent twijfelen over je eerder genomen beslissing)

Na geen volgt de ontkenning van een zelfstandig naamwoord.

Ik wil geen sinaasappel. (geen ontkent sinaasappel)
Ik lust geen brood. (geen ontkent brood)

Ik heb ook gekeken naar wat ChatGTP als omschrijving geeft. De chatbot geeft als omschrijvingen:
Niet" wordt gebruikt bij werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
"Geen" wordt gebruikt bij zelfstandige naamwoorden.

Welk woord moet je in de volgende zinnen gebruiken?

 De meeste zinnen zijn gegenereerd door ChatGTP.

1. 

Ik heb .... tijd om naar de film te gaan.

2. 

De kinderen hebben .... zin in groenten.

3. 

De kat wil .... buiten blijven.

4. 

Dat wordt nat worden, want ik heb de paraplu .... bij me.

5. 

Zij wil .... koffie meer drinken.

6. 

Er is .... melk in de koelkast.

7. 

Ik kan .... wachten om op vakantie te gaan.

8. 

Heeft hij .... hulp nodig bij zijn huiswerk?

9. 

Ze hebben .... geld om een nieuwe auto te kopen

10. 

Hij heeft .... boeken in de tas.

Schrijvers

Welke schrijvers zien we hier?
1. 

2. 

Welke  schrijver

3. 

Internetwoorden

Hoe werkte het internet vroeger?

Ken jij de betekenis?

1. 

apenstaartgeneratie

2. 

clickbait

3. 

cybercrime

4. 

darkweb

5. 

digibeet

6. 

flashmob

7. 

hotspot

8. 

html

9. 

internettrol  

10. 

lokpuber 

11. 

lurken 

12. 

phishing

13. 

reaguurder

14. 

wraakporno

Examen Nederlands vwo 2023 eerste tijdvak

Moeilijke woorden uit het examen 2023  - 1

Wat is de betekenis?

1. 

marxistisch

2. 

globetrotter

3. 

genereren 

4. 

urbaan 

5. 

apocalyptisch

6. 

tsunami-proof

7. 

impact

8. 

innovatie

9. 

exponentieel

10. 

bevroeden

11. 

ecolodge

12. 

out-of-officebericht 

13. 

demografie

14. 

cognitief

15. 

recruiter

16. 

mausoleum 

17. 

ornament

18. 

gepersonaliseerd 

Spreekwoorden

Welk spreekwoord wordt uitgebeeld?

Kies het juiste antwoord.

1. 








2. 












3. 








4. 








5. 











6. 







7. 










8. 









9. 










10. 












Oefening werkwoordspelling

Jeugdsentiment: Dappere Dodo en Comedy Capers


OEFENING

Welke werkwoordsvorm moet je hier gebruiken?
tt = tegenwoordige tijd, vt = verleden tijd, VD = voltooid deelwoord

1. 

In mijn jeugd ..... (worden vt) er bijna geen kinderprogramma’s uitgezonden.

2. 

In 1955 ..... (verschijnen tt) Dappere Dodo als eerste kinderserie op de televisie.

3. 

Dappere Dodo en zijn vrienden ..... (reizen vt) de wereld rond op zoek naar avontuur.

4. 

Daarnaast ..... (kijken vt) we vaak naar Comedy Capers.

5. 

In Comedy Capers werd nog heel weinig ..... (spreken VD).

6. 

De grappen in de serie ..... (bestaan vt) vooral uit het mislukken van allerlei acties.


7. 

De namen die ik me ..... (herinneren tt), zijn Charlie Chaplin, Laurel and Hardy, The Keystone Kops en Ben Turpin.

8. 

Charlie Chaplin(zijn vt) acteur, componist, regisseur, en vooral  komiek.

9. 

Laurel and Hardy, of Stan en Ollie .... (krijgen vt) in  Nederland de bijnaam ‘De dikke en de dunne’.

10. 

De serie The Keystone Kops ..... (gaan vt) over een groep volledig ongeschikte politiemensen.

11. 

Ben Turpin (hij gebruikte zijn scheelheid als handelsmerk) ..... (weten tt) op een slimme manier zijn geld te beleggen.

12. 

Ben, opgegroeid in armoedige omstandigheden, is uiteindelijk als een gefortuneerd man ..... (sterven VD).