Verleiding

Oefening werkwoordsvormen

Oefening 2 zinsdelen

Benoem het schuingedrukte zinsdeel.

Selecteer het juiste antwoord.

1. 

Morgen moet mijn auto naar de garage.

2. 

Met een automaat mag ik weer autorijden.

3. 


De winter is dit jaar al vroeg ingevallen.

4. 

Hij heeft het hem nog net op tijd gegeven.

5. 


Dumoulin heeft de Vuelta verlaten.

6. 

Vanavond en vannacht blijven de buien actief.

7. 

Ajax verspeelde de voorsprong bij Atalanta.

8. 

Ten Hag moet nog dagelijks in de spiegel kijken.

Oefening dubbelop

Welke fout wordt gemaakt?

1. 

Koning Willem Alexander kwam oprecht over, hij meende het echt.

2. 

Grapperhaus kijkt of daar nog een mouw aan vast te knopen is.

3. 

De houten boomstam liet de gemeente liggen opdat de kinderen er mee zouden kunnen spelen.

4. 

Het is heel plausibel dat hij waarschijnlijk het virus op de tennisbaan heeft opgelopen.

5. 

Aan al die virologen op de televisie erger ik me dood aan.

6. 

Hart was zeer verheugd en blij met zijn overwinning in de Giro.

7. 

Premier Rutte gaat dat linea directa oplossen.

8. 

Had je hem in de mogelijkheid gesteld daarop te reageren.

9. 

We zullen daar nog een mondeling gesprek over hebben.

10. 

Enige weerstand kan nooit geen kwaad.

11. 

Op de steun van de oppositie durfde de premier niet meer op te rekenen.

12. 

Onder dit afdak voorkom ik dat ik niet nat word.