Het woord ‘het’

Het woord het

Het kan zijn:

  • Lidwoord
    Het hoort dan bij een zelfstandig naamwoord.
    Het huis gaat gebouwd worden. Het = lidwoord (hoort bij huis)
  • Persoonlijk voornaamwoord
    In dit geval is het te vervangen door dat, het ding of de zaak.
    Hij kan het wel een probleem vinden. Het is te vervangen door dat of de zaak => persoonlijk voornaamwoord
  • Onbepaald voornaamwoord
    Het
    regent/waait/miezert al de hele middag. Het => onbepaald voornaamwoord (Zie ook DBNL)

De eerste beatgroep van Nederland: HET

Wat voor voornaamwoord is het gekleurde woord het?

1. 

Het spijt me zeer, maar ik kan niet komen.

2. 

Ik kan me niet voorstellen dat zij het niet kan waarderen.

3. 

Het is weer tijd om op te staan.

4. 

Het mist nu al de hele morgen.

5. 

Het boek heb ik op het nachtkastje laten liggen.

6. 

Ik zeg het opdat je er wat van leert.

7. 

Het wordt buiten al een beetje schemerig.

8. 
Bonusvraag

De beatgroep Het introduceerde de popartsound.

9. 

Het kan nog wel even duren.

10. 

Het boek heb ik op het nachtkastje laten liggen.

11. 

Het meisje kwam wel vaker te laat.