Oefening dialecten 1. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het? vleeg A. -1 Limburgs A. -2 Gronings A. -3 Westfries B. -1 vlaag B. -2 vlieg B. -3 vleug 2. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het? peur A. -1 Utrechts A. -1 Brabants A. -1 Limburgs B. -1 angst B. -2 pier B. -3 peer 3. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het? huulbessem A. -1 Meppels A - 2 Achterhoeks A- 3 Twents B. -1 aalbes B - 2 stofzuiger B - 3 huilebalk 4. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?bledder A. -1 Tilburgs A. - 2 Wagenings A. -1 Gronings B. -1 blunder B. - 2 bal B. -3 bladeren 5. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?kuierdroad A. -1 Utrechts A. -2 Twents A. -3 Gronings B. -1 telefoon B. -2 springtouw B. -3 draad 6. A. Tot welk dialect behoort het woord ? B. Wat betekent het?drijfsijssie A. -1 Betuws A. -2 Amsterdams A. -3 Gronings B. -1 eend B. -2 zeis B. -3 vogeltje 7. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?bolle A. -1 Katwijks A. -2 Zaans A. -3 Fries B. -1 stoer B. -2 stuur B. -3 stier 8. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?natnek A. -1 Amsterdams A. -1 Groesbeeks A. -1 Eindhovens B. -1 boos B. -2 baas B. -3 bos 9. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?ons grutje A. -1 Limburgs A. -2 Tilburgs A. -3 Fries B. -1 onze kruidenier B. -2 een ons grutten B. -3 oma 10. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?keuje A - 1 Amsterdams A - 2 Betuws A - 3 Delfts B - 1 varken B - 2 kue B - 3 kun je Time's up