Grammatica zinsdelen


De persoonsvorm

Een werkwoord noemen we de persoonsvorm als die in een zin aangeeft:
a. de tijd (tegenwoordige of verleden tijd)
b. enkelvoud of meervoud

Zie voor meer uitleg filmpje.


Het gezegde
Het werkwoordelijk gezegde
bestaat alleen uit werkwoorden.
In een naamwoordelijk gezegde staat altijd een koppelwerkwoord.

Zie voor meer uitleg filmpje.


Het onderwerp

De eenvoudigste manier om het onderwerp te vinden is door na het vinden van de persoonsvorm de vraag:

Wie of wat + persoonsvorm?’ 
te stellen.

Zie voor meer uitleg filmpje. 


Het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp in een zin vond je door te vragen: 
W
ie/wat + gezegde en onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

Zie voor meer uitleg filmpje.

 


Het meewerkend voorwerp

Een meewerkend voorwerp kan met aan of voor beginnen. Als deze woorden er niet voor staan, kun je ze er voor zetten. In zinnen met een meewerkend voorwerp staat vaak een lijdend voorwerp.

Zie voor meer uitleg filmpje.


De bijwoordelijk bepaling
Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezgde.

Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: Waarom?, Hoelang?, Wanneer?

Zie voor meer uitleg filmpje.