Oefening formuleerfouten

Soorten fouten:

Incongruentie, foutieve samentrekking (weglating), foutieve beknopte bijzin, onjuiste inversie 

1. 
Welke fout wordt gemaakt?

De nieuwste iPhone verschilt niet veel van de vorige en bestel ik dus maar niet.

2. 
Welke fout wordt gemaakt?

Het pakketje was voor de buren en maakte ik dus niet open.

3. 
Welke fout wordt gemaakt?

Volgens Van Gaal heeft de media het weer niet begrepen.







4. 
Welke fout wordt gemaakt?

Na gegeten te hebben, arriveerde de taxi te laat.

5. 
Welke fout wordt gemaakt?

Een groot aantal leerlingen zijn naar huis gestuurd vanwege een besmetting met het coronavirus.

6. 
Welke fout wordt gemaakt?

Verdwaald en uitgeput trof de agent de vluchtelingen aan.

7. 
Welke fout wordt gemaakt?

Het was een prachtige zonsondergang en besloten we nog een tijd aan zee te blijven.

8. 
Welke fout wordt gemaakt?

Gisteren gingen we nog om zes uur naar de winkel maar gaan we morgen niet meer.

Opdrachten – Het einde

1. 

Hoe zou je de gevoelens van de ik-figuur in het verleden (eerste strofe) omschrijven?

2. 

Welke ontwikkeling maakt hij in het verloop van de tijd door?

3. 

Wat is een goede titelverklaring?

4. 

Wat zal Slauerhoff bedoelen met ‘die laatste smalle ree van hout in zand'?

5. 

Wat is het belangrijkste motief/thema in dit gedicht?

6. 

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?

Opdrachten Hieronymus van Alphen – De pruimeboom

 

Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 
Genre

Met wat voor gedicht of lied hebben we hier te maken?
Zie: Liederen en gedichten

2. 
Rijmschema

In het gehele gedicht (met uitzondering van de regels 5 - 8) gebruikt Van Alphen hetzelfde eindrijm.
Wat voor een soort rijm is hier, als je naar de rijmende woorden aan het eind van de zin kijkt, gebruikt?

3. 
Rijmschema

Wat wordt er in de regels 5 - 8 gebruikt?

4. 
Stijlfiguren

Van welke stijffiguur wordt er in regel 11 -12 gebruik gemaakt (Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen?)

5. 
Doel

Wat is het doel van de dichter?

6. 
Boodschap

Wat moeten kinderen van dit gedicht leren?

Liederen en gedichten

Meer genres

Acryl schilderij Fred Marsman naar een illustratie van Merle Shore

 

Klik voor meer informatie (filmpjes of tekst van het werk/lied e.d.)

1. 

drinklied
Lied gezongen op een feest vergezeld van een wens voor bijv. een bruidspaar.

2. 

gelegenheidsgedicht
Gedicht geschreven naar aanleiding van een belangrijk gebeurtenis (geboorte, huwelijk, overlijden e.d.).

3. 

geuzenlied
Lied, meestal anoniem, geschreven tijdens de Tachtigjarige Oorlog. 

4. 

jazzgedicht 
Poëzie die jazzmuziek als onderwerp heeft of die qua stijl, vormgeving of thematiek geïnspireerd is op jazz.

5. 

knittelvers
Gedicht met eindrijm zonder metrum. Dit doet de dichter bewust om een humoristisch effect te bereiken.

6. 

limerick
Populaire, humoristische dichtvorm (oorspronkelijk Engels). Het is een puntdicht (epigram) van vijf regels en het rijmschema is aabba.

7. 

parlandopoëzie
Poëzie in gewone spreektaal met een anekdotische vertelstijl die vooral begrijpelijk moet overkomen. Dit soort gedichten worden ook wel praatversen genoemd.

8. 

smartlap
Sentimenteel levenslied over onderwerpen uit het (volks)leven.

9. 

protestsong
Lied waarin geprotesteerd wordt tegen maatschappelijk onrecht en waarin gestreefd wordt naar verandering.

10. 

zeemanslied
Lied dat verbonden is met het leven van zeelui, vaak een smartlap waarin het verlies van kameraden wordt bezongen.

11. 

vagantenlied
Vaganten (rondtrekkende, een avontuurlijk leven leidende studenten of geestelijken in de middeleeuwen) schreven liederen rond het ‘pluk de dag’- thema: over de liefde, de wijn en gokken. Ook schreven ze nogal wat gedichten tegen de corrupte geestelijkheid van die tijd.

12. 

kinderlied/gedicht
Gemaakt voor/door kinderen, soms met een opvoedkundige strekking.

Oefening literaire genres

1. 
Welk genre?

Boek met het levensverhaal van meestal een bekend persoon

2. 
Welk genre?

Spannend verhaal waarin alles draait om de vaak ingenieuze oplossing van een ingewikkelde misdaad.

3. 
Welk genre?

Roman met een serieuze thematiek waarin openhartig over seksualiteit wordt geschreven.

4. 
Welk genre?

Roman waarin historische gebeurtenissen en/of personen centraal staan.

5. 
Welk genre?

In de roman wordt de psychologische groei tot volwassenheid van een personage beschreven.

6. 
Welk genre?

Boek waarin het levensverhaal door de schrijver zelf is geschreven.

7. 
Welk genre?

In deze romans staan oorlogshandelingen en oorlogsproblematiek centraal.

8. 
Welk genre?

Roman over een sociale verschoppeling die veel mensen te slim af is . Toch heeft hij een goed hart. In deze romans krijg je een goed beeld van de zeden en gewoonten in een bepaalde tijd.

9. 
Welk genre?

De gebeurtenissen spelen zich af op het platteland met al zijn folklore en er wordt vaak dialect gesproken.

10. 
Welk genre?

Een korte roman of een vrij lang kort verhaal.

Literaire genres

Literatuur kent drie hoofdgenres: proza (epiek), poëzie (lyriek) en toneel (dramatiek). Klik op de hoofdgenres voor een overzicht van de genres. Deze drie worden verder onderverdeeld in subgenres (zie DBNL).
Allerlei mengvormen zijn mogelijk (zie KULeuven).

We behandelen hier veel voorkomende subgenres proza.

Klik op het genre voor meer informatie (omschrijving genre, titels van romans en filmpjes over auteur of het werk)

1. 

genre

2. 

genre

3. 

genre

4. 

genre

5. 

genre

6. 

genre

7. 

genre

8. 

genre

9. 

genre

10. 

genre

11. 

genre

12. 

genre

13. 

genre

14. 

genre

15. 

genre

16. 

genre

17. 

genre

Versvormen

OEFENING
Welke versvorm wordt beschreven? (Zie ook versvormen)

1. 

gedicht van meestal acht regels met twee rijmklanken. De eerste, vierde en zevende regel zijn hetzelfde, evenals de tweede en achtste regel.

2. 

verhalend gedicht, sprongsgewijs verteld, vaak met een treurige inhoud.

3. 

kort gedicht met een grappige inhoud

4. 

gedicht van veertien regels bestaande uit twee strofen van vier en twee van drie regels. Na de achtste regel volgt een wending (chute).

5. 

De beginletters van de strofen vormen de naam van degene aan wie het gericht is.

6. 

gedicht dat aan geen enkele regel (rijm, strofenbouw, metrum …) is gebonden.

7. 

een gedicht van vier versregels met twee rijmklanken

8. 

gedicht waarin op humoristische wijze gebreken, absurditeiten of wantoestanden worden bekritiseerd (gehekeld).

9. 

een weemoedig gedicht, vaak over de schoonheid van vroeger en de ellende van het nu of een verloren of onbereikbare liefde

10. 

plaatje met een praatje, afbeelding ter verduidelijking met daarbij een korte kernachtige spreuk

Paardendingen

Overal in de berichtgeving over de Partij voor de Dieren kom je veel spreekwoorden en uitdrukkingen over paarden tegen (Zie: de Volkskrant van 15 september).

OEFENING
Welke spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij?

1. 

Man en paard noemen.

2. 

Het beste paard van stal zijn.

3. 

Het paard achter de wagen spannen.

4. 

Een gegeven paard niet in de bek kijken. 

5. 

Op het verkeerde paard wedden.

6. 

Anderhalve man en een paardenkop. 

7. 

Paarden die de haver verdienen, krijgen ze niet.

8. 

Een paardenmiddel 

9. 

Ook een raspaard poept als een karhengst. 

10. 

De prins op het witte paard

11. 

Aan een dood paard trekken.

12. 

Dat kan het paard niet trekken. 

13. 

Een goed paard maakt nog geen goede ruiter.

14. 

Een oud paard van stal halen.

15. 

Een blind paard kan er geen schade aanrichten

Dierendingen

Overal in de berichtgeving over de Partij voor de Dieren kom je dierendingen tegen (Zie: de Volkskrant van 15 september).

OEFENING
Welke spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij?

1. 

De kat op het spek binden.

2. 

De mussen vallen van het dak.

3. 

De kwaaie pier zijn.

4. 

Een wolf in schaapskleren zijn.

5. 

Er als de kippen bij zijn. 

6. 

Reageren als door een wesp gestoken.

7. 

Oude koeien uit de sloot halen.

8. 

Door de ratten besnuffeld zijn. 

9. 

Beren op de weg zien. 

10. 

Voor de leeuwen gegooid worden. 

11. 

Geen koe zo bont of er zit wel een vlechtje aan.

12. 

Omwille van de smeer likt de kat de kandeleer. 

13. 

Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok.

14. 

Zich als een mak lammetje naar de slachtbank laten leiden.

15. 

De gebraden haan uithangen.

Neologismen 2

Oefening
Wat betekenen deze nieuwe woorden?

1. 

biogondiër

2. 

sponsstad

3. 

yogajes

4. 

baarschaamte

5. 

smombi

6. 

knuffelcontact 

7. 

bionade

8. 

smirten 

9. 

concullega

10. 

havermelkelite 

11. 

clifi

12. 

doeprikkel

13. 

frappuccino

14. 

datumduiken