Actieve en passieve zinnen

Met actieve en passieve zinnen kun je zinnen op twee manieren structureren.

  • In actieve zinnen (bedrijvende vorm) voert het onderwerp de handeling uit en beïnvloedt direct het lijdend voorwerp.
    Voorbeeld: Ik betaal de rekening. Ik voer de handeling (betalen) uit en die handeling is gericht op het lijdend voorwerp (de rekening).
  • In passieve zinnen (lijdende vorm) ondergaat het lijdend voorwerp de actie en maak je gebruik van een vorm van het werkwoord worden. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling met door.
    Voorbeeld: De rekening wordt door mij betaald. Het lijdend voorwerp uit de actieve zin (de rekening) is onderwerp geworden en het onderwerp is bepaling met door (door mij) geworden. Bovendien is er vorm van het werkwoord worden toegevoegd.

Let op:

Als je een passieve zin actief maakt of andersom moet de tijd van het gezegde hetzelfde blijven.

Oefening
Staat de zin in de actieve of passieve  vorm?

 De meeste zinnen zijn gegenereerd door ChatGTP.

1. 

De studenten schrijven een verslag.

2. 

Het huis werd gebouwd door een aannemer.

3. 

De leraar legde de lesstof duidelijk uit.

4. 

Iemand bakt de cake in de oven.

5. 

De prijs wordt door de voorzitter uitgereikt aan de winnaar

6. 

Door de kinderen werd een tekening gemaakt voor hun ouders.

7. 

Een bekende auteur heeft het boek geschreven.

8. 

De beslissing werd genomen door het managementteam.

9. 

De ingenieur ontwerpt een nieuwe brug.

10. 

De bomen worden gekapt door de houthakkers.

Geen of niet en ChatGTP?

Niet gebruik je om een werkwoord of een zin te ontkennen

Ik kan vanavond niet komen. (niet ontkent komen)
Twijfel
niet over je eerder genomen beslissing. (niet ontkent twijfelen over je eerder genomen beslissing)

Na geen volgt de ontkenning van een zelfstandig naamwoord.

Ik wil geen sinaasappel. (geen ontkent sinaasappel)
Ik lust geen brood. (geen ontkent brood)

Ik heb ook gekeken naar wat ChatGTP als omschrijving geeft. De chatbot geeft als omschrijvingen:
Niet" wordt gebruikt bij werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden.
"Geen" wordt gebruikt bij zelfstandige naamwoorden.

Welk woord moet je in de volgende zinnen gebruiken?

 De meeste zinnen zijn gegenereerd door ChatGTP.

1. 

Ik heb .... tijd om naar de film te gaan.

2. 

De kinderen hebben .... zin in groenten.

3. 

De kat wil .... buiten blijven.

4. 

Dat wordt nat worden, want ik heb de paraplu .... bij me.

5. 

Zij wil .... koffie meer drinken.

6. 

Er is .... melk in de koelkast.

7. 

Ik kan .... wachten om op vakantie te gaan.

8. 

Heeft hij .... hulp nodig bij zijn huiswerk?

9. 

Ze hebben .... geld om een nieuwe auto te kopen

10. 

Hij heeft .... boeken in de tas.

Schrijvers

Welke schrijvers zien we hier?
1. 

2. 

Welke  schrijver

3. 

Internetwoorden

Hoe werkte het internet vroeger?

Ken jij de betekenis?

1. 

apenstaartgeneratie

2. 

clickbait

3. 

cybercrime

4. 

darkweb

5. 

digibeet

6. 

flashmob

7. 

hotspot

8. 

html

9. 

internettrol  

10. 

lokpuber 

11. 

lurken 

12. 

phishing

13. 

reaguurder

14. 

wraakporno

Examen Nederlands vwo 2023 eerste tijdvak

Moeilijke woorden uit het examen 2023  - 1

Wat is de betekenis?

1. 

marxistisch

2. 

globetrotter

3. 

genereren 

4. 

urbaan 

5. 

apocalyptisch

6. 

tsunami-proof

7. 

impact

8. 

innovatie

9. 

exponentieel

10. 

bevroeden

11. 

ecolodge

12. 

out-of-officebericht 

13. 

demografie

14. 

cognitief

15. 

recruiter

16. 

mausoleum 

17. 

ornament

18. 

gepersonaliseerd 

Spreekwoorden

Welk spreekwoord wordt uitgebeeld?

Kies het juiste antwoord.

1. 








2. 












3. 








4. 








5. 











6. 







7. 










8. 









9. 










10. 












Oefening werkwoordspelling

Jeugdsentiment: Dappere Dodo en Comedy Capers


OEFENING

Welke werkwoordsvorm moet je hier gebruiken?
tt = tegenwoordige tijd, vt = verleden tijd, VD = voltooid deelwoord

1. 

In mijn jeugd ..... (worden vt) er bijna geen kinderprogramma’s uitgezonden.

2. 

In 1955 ..... (verschijnen tt) Dappere Dodo als eerste kinderserie op de televisie.

3. 

Dappere Dodo en zijn vrienden ..... (reizen vt) de wereld rond op zoek naar avontuur.

4. 

Daarnaast ..... (kijken vt) we vaak naar Comedy Capers.

5. 

In Comedy Capers werd nog heel weinig ..... (spreken VD).

6. 

De grappen in de serie ..... (bestaan vt) vooral uit het mislukken van allerlei acties.


7. 

De namen die ik me ..... (herinneren tt), zijn Charlie Chaplin, Laurel and Hardy, The Keystone Kops en Ben Turpin.

8. 

Charlie Chaplin(zijn vt) acteur, componist, regisseur, en vooral  komiek.

9. 

Laurel and Hardy, of Stan en Ollie .... (krijgen vt) in  Nederland de bijnaam ‘De dikke en de dunne’.

10. 

De serie The Keystone Kops ..... (gaan vt) over een groep volledig ongeschikte politiemensen.

11. 

Ben Turpin (hij gebruikte zijn scheelheid als handelsmerk) ..... (weten tt) op een slimme manier zijn geld te beleggen.

12. 

Ben, opgegroeid in armoedige omstandigheden, is uiteindelijk als een gefortuneerd man ..... (sterven VD).

Oefening au ou of oe

 


Pastel Fred Marsman

OEFENING

WAT IS DE JUISTE SCHRIJFWIJZE?

1. 

Wat is juist?

2. 

Wat is juist?
   

3. 


Wat is juist?

4. 

Wat is juist?

5. 

Wat is juist?
   

6. 

Wat is juist?

7. 

Wat is juist?

8. 

Wat is juist?

9. 

Wat is juist?
     

10. 

Wat is juist?

11. 

Wat is juist?

12. 

Wat is juist?

13. 

Wat is juist?
   

14. 

Wat is juist?

15. 

Wat is juist?

16. 

Wat is juist?

17. 

Wat is juist?
   

18. 

Wat is juist?

19. 

Wat is juist?

20. 

Wat is juist?

IJspret


Tekening Fred Marsman (11jaar,1963)

OEFENING

Wat betekenen de woorden?

1. 

bijt

2. 

axel

3. 

heat

4. 

pirouette


5. 

wak

6. 

Lutz

7. 

klunen

8. 

friese doorlopers

9. 

stayer

10. 

krabbelaar

Oefening c ck cc of k

 


Pastel Fred Marsman

OEFENING

WAT IS DE JUISTE SCHRIJFWIJZE?

1. 

Wat is juist?

2. 

Wat is juist?

3. 

Wat is juist?

4. 

Wat is juist?

5. 

Wat is juist?

6. 

Wat is juist?

7. 

Wat is juist?

8. 

Wat is juist?

9. 

Wat is juist?

10. 

Wat is juist?

11. 

Wat is juist?

12. 

Wat is juist?

13. 

Wat is juist?

14. 

Wat is juist?

15. 

Wat is juist?

16. 

Wat is juist?

17. 

Wat is juist?

18. 

Wat is juist?

19. 

Wat is juist?

20. 

Wat is juist?