Taalproblemen

Wat is juist?

1. 

Herman was de enig... die er wat van durfde te zeggen.

2. 

Dat puppy van vorig jaar is nu al groter .... de hond van de buren.

3. 

Ons restaurant vin.... u in het centrum van het dorp.

4. 

Het was een heerlijk etentje maar het kostte wel  .... .

5. 

De ....jarige was heel blij met zijn booster.

6. 

Voor al .... taalfouten kunt bij dat bureau terecht.

7. 

Als leraar zijnde kan ik dit wel waarderen.

8. 

CambiumNed was in 2005 nog maar een websit... .

9. 

Zonder aanzie... des persoon... werd het plein ontruimd.

10. 

Het aangebrad ... vlees kan je nog wel een tijdje bewaren.

11. 

Hij is net zo handig .... zijn vader.

12. 

Ik zie .... dat nog niet beter doen.

Dialecten

1. 

A. Tot welk dialect behoort het woord ? B. Wat betekent het?
drijfsijssie

2. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
peur

3. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
natnek 

4. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
vleeg

5. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
ons grutje

6. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
kuierdroad 

7. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
huulbessem

8. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
bolle

9. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
bledder

10. 

A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?
keuje

Menno ter Braak – Uit het land van Gulbranssen

Lees het artikel en probeer de vragen te maken.

Vraag 13 is een debatopdracht. Overleg met je docent

1. 
geschiedenis
Als je weet dat de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, wanneer zal dit artikel dan geschreven zijn?

2. 
interpretatie
In de eerste regel heeft Ter Braak het over: Een van de griezeligste verhalen ...

Wat was er zo griezelig?

3. 
interpretatie
Waardoor werden de bewoners van Oslo in eerste reactie gedreven?

4. 
interpretatie
Wat is volgens Menno ter Braak de enig juiste reactie?

5. 
interpretatie
Want wat was er volgens Ter Braak werkelijk aan de hand?

6. 
interpretatie
Hoe zou je de Skandinavische mentaliteit schetsen?

7. 
interpretatie
Het weten in Skandinavië is nog niet de helft van hun vertrouwen (halverwege deel 4).

Wat heeft dat voor een gevolgen voor het handelen van de Skandinaviër? (meer antwoorden mogelijk)

8. 
interpretatie
Hoe denkt Ter Braak over de Nederlandse lezer?

9. 
woordenschat
Wat is de betekenis van:

savoureren

10. 
versleer
Rijm

De kater komt later.
Welke twee vormen van rijm zijn hier te herkennen?
Zie ook rijm

11. 
interpretatie
Wat wil hij aan het eind van het artikel met het volgende rijm zeggen?

De kater komt later.

12. 
interpretatie
Wat bedoelt hij met de laatste zin?

En het gekrijs van de kater is dikwijls de bazuin van het werkelijke leven.

13. 
debat

Debatopdracht
In deel 3 heeft Ter Braak het over ‘het beroemde boek van Ortega y Gasset. Hij doelt dan op het boek La Rebelión de las masas. Het werd in 1932 in het Engels vertaald als The Revolt Of The Masses. In 2015 komt er van Diederik Boomsma een vertaling uit: De opstand van de massamens.

Ortega is in dit boek kritisch over de massamens. Die definieert hij als iemand die zichzelf ziet als gelijk aan ieder ander. Ortega betwijfelt of de massamens in staat is om eigen baas te zijn. Door het ontbreken van idealen zou de señorito satisfecho zich als een zelfvoldaan kind gedragen ten aanzien van de beschaving. Gebrek aan bescheidenheid, zelfkritiek en aan respect voor autoriteit geeft de massamens het gevoel van macht en zucht tot heersen. Dit zou ten koste gaan van de elite. Ook in Nederland wordt het gedrag  van de mensen vergeleken met de massamens bij Ortega.

Wat vinden jullie van de het gedrag van de Nederlander in deze tijd. Zijn wij te passief en moeten we beter voor onze vrijheden opkomen of moet de regering beter handhaven?

Uitdrukkingen over varkens en zwijnen

Wat betekenen de spreekwoorden en uitdrukkingen?

1. 

Dat slaat als een tang op een varken.

2. 

Tussen zwijn en big zijn

3. 

We zullen het varkentje wel even wassen. 

4. 

Als 't varken zat is, gooit het de bak om. 

5. 

Biggen worden ook zwijnen. 

6. 

Schreeuwen als een mager speenvarken

7. 

Zo dom als het achtereind van een varken 

8. 

't Varken is op een oor na gevild. 

9. 

Eten als een varken

10. 

De een scheert schapen, de ander varkens.

11. 

Een varken heeft wel een krul in zijn staart. 

12. 

Zij gaan als zwijnen aan de bak.

13. 

Hij zwijnde bij die bal. 

14. 

't Varken is op een oor na gevild. 

15. 

Paarlen voor de zwijnen gooien.

varkens en zwijnen

Wat betekenen de spreekwoorden en uitdrukkingen?

1. 

Veel varkens maken de spoeling dun.

2. 

Hij zwijnde bij die bal. 

3. 

Eten als een varken

4. 

Zo dom als het achtereind van een varken 

5. 

Zij gaan als zwijnen aan de bak.

6. 

Schreeuwen als een mager speenvarken

7. 

De een scheert schapen, de ander varkens.

8. 

Paarlen voor de zwijnen

9. 

Biggen worden ook zwijnen. 

10. 

Dat slaat als een tang op een varken.

11. 

Als 't varken zat is, gooit het de bak om. 

12. 

Een varken heeft wel een krul in zijn staart. 

13. 

't Varken is op een oor na gevild. 

14. 

Tussen zwijn en big zijn

15. 

We zullen het varkentje wel even wassen. 

Vaste voorzetsels bij werkwoorden

Welk voorzetsel moet hier ingevuld woorden?

1. 

Ik moet altijd lachen ..... zijn opmerkingen.

2. 

Ik moet dat geld nog overmaken .....zijn rekening.

3. 

Hij heeft een hekel ..... huiswerk maken.

4. 

Luister jij nog veel ..... de radio?

5. 

Het is heel makkelijk om daar kritiek ..... te hebben.

6. 

Waar ben jij bang ..... ?

7. 

Wil jij wel kennismaken ..... je schoonouders?

8. 

Je moet je schamen ..... die opmerking.

9. 

Zal hij nog meedoen ..... de Olympische Spelen?

10. 

Kan jij je wel goed concentreren ..... je werk?

11. 

Ik ben benieuwd hoe zij reageert ..... de nieuwe voorstellen.

12. 

Ik moet haar nog feliciteren ..... haar verjaardag.

13. 

Ga jij je nog inschrijven ..... die nieuwe cursus?

14. 

Tijdens de lockdown houdt niet iedereen zich ..... de regels.

15. 

Hij schijnt daar nogal wat invloed ..... te hebben.

Na of naar ?

Voorzetsels

Welk voorzetsel moet er worden ingevuld?

1. 

Mijn vader zit te luisteren ..... een podcast van de Taalstaat.

2. 

Oma die besmet is met het virus maakt het ..... omstandigheden goed.

3. 

.....  20.00 uur mag je deze passage niet meer gebruiken.

4. 

We gaan ..... de voorstelling nog een patatje eten.

5. 

Wij komen wel ...... jullie.

6. 

...... aanleiding van de bedreigingen van de minister zijn er maatregelen genomen.

7. 

Mijn zus is ..... moeder Boukje genoemd.

8. 

De minister kwam ..... de staatssecretaris binnen.

9. 

..... schooltijd blijven we altijd nog even hangen op het schoolplein.

10. 

Dit mag ..... de letter van de wet.

11. 

Iedereen verlangt ..... het einde van de pandemie.

12. 

..... verloop van tijd zal duidelijk worden wat dit betekent.

13. 

..... een lang contract is hij nu tranfervrij.

14. 

Hij was niet bereid om nog langer ..... zijn pijpen te dansen.

15. 

De bouw van het huis heeft ..... mijn idee wel een eeuw geduurd.

16. 

Heb je het ..... je zin op je nieuwe school?

17. 

Dit gaat me ..... aan het hart.

18. 

Ik ben ..... werktijd niet meer telefonisch bereikbaar.

19. 

Het zal ..... alle waarschijnlijkheid wel meevallen.

20. 

Het ruikt in de keuken ..... uiensoep.

Marsman – Heerser

Heerser is een voorbeeld van een expressionistisch gedicht.

Lees het gedicht of bekijk de animatie.

Heerser

Hij schreed
en ruimte was hem soepel kleed
aan 't koele lijf.

de gladde luchten spatten uit elkander
en rode sterren walmden àl hun wonder
in wankelenden nacht.

hij schreed
en ruimte brak aan zijn metalen tred
en lucht verkromp voor zijn doorzengden zucht.

leven was enkle vlokken violette geur.

hij at
en aarde trok haar gillende spiralen
door schrompelenden nacht:
hij had geproefd.

hij stond
atoom en kosmos beide,
en heersend was in ertsen greep
over den werveldans der elementen
d'ivoren glimlach van den stille knaap.

1. 

Welk aspect heeft de maker van de animatie vooral willen verduidelijken?

2. 

Welke woorden benadrukken het kosmische?

3. 

Welke woorden in het gedicht benadrukken het vitalistische?

4. 

Wat benadrukken de woorden: rode sterren walmden àl hun wonder (r.5)?

5. 

Wat benadrukken de woorden: d'ivoren glimlach van den stille knaap (r. 19)?

6. 

Is dit vooral een kosmisch of vitalistisch gedicht?

7. 

Welke woorden in het gedicht benadrukken het vitalistische?

Opdrachten Paul van Ostaijen – Marc groet 's morgens de dingen

1. 

Wat voor een soort gedicht is dit?

2. 

Wat zijn argumenten voor je keuze bij vraag 1 ? (meer antwoorden geven)

3. 

Wat wordt hier beschreven?

November – JC Bloem

Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

 

1. 
Wat voor een rijm gebruikt Bloem veel in de 2e strofe?

Zie rijm

En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht

2. 
Wat is het rijmschema in de vier strofen?

3. 
Hoe noemen we dit rijmschema?

4. 
Stijlmiddelen

Wat voor een soort beeldspraak gebruikt Bloem in de zin:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart... (r.2 -3)?

5. 
Stijlmiddelen

Welk stijlmidel wordt hier gebruikt?
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt. (r. 3 - 4)

6. 
Stijlmiddelen

Welk stijlmiddel gebruikt Bloem vaak in dit gedicht?

7. 
Stijlmiddelen

Welke twee woorden worden vooral herhaald?

8. 
Waarom juist deze woorden?