Tegenstelling, paradox, oxymoron of woordspeling? Bij een tegenstelling worden tegengestelde dingen gecombineerd om meer op te vallen. Een paradox is een schijbare tegenstelling en bestaat uit een combinatie van zaken die op het eerste gezicht niet kan, maar die wel degelijk mogelijk is. Een oxymoron is een stijlfiguur waarbij twee elkaar uitsluitende begrippen worden gecombineerd tot één begrip. Bij een woordspeling worden één of meer woorden in twee betekenissen tegelijk gebruikt om een grappig effect te bereiken. Welk stijlmiddel wordt gebruikt? 1. Ik kan alles weerstaan, behalve verleiding (Oscar Wilde). tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 2. Zij kocht die auto om af en toe te gaan wandelen. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 3. Iemands vrienden zijn een groter gevaar dan zijn vijanden (W.F Hermans). tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 4. Niets is geheel waar, en zelfs dát niet (Multatuli). tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 5. Chuck Berry is de ongekroonde koning van de rock and roll. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 6. Het verschil op de 5ooo meter was enorm klein. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 7. Armin van Buuren woont liever vrijstaand. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 8. De shorttrackers steunen elkaar door dik en dun. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 9. Je moet altijd op tijd weten hoe laat het is. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 10. Zij kocht daar voor goed slecht materiaal. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 11. Die twee hebben al jaren een haat-liefdeverhouding. tegenstelling paradox oxymoron woordspeling 12. Het kamerlid had op de uitslagenavond rode vlekken van opwinding op zijn gezicht tegenstelling paradox oxymoron woordspeling Time's up
betekenis leenwoorden Woorden die van oorsprong niet Nederlands zijn en die we toch als Nederlands beschouwen, noemen we leenwoorden. Wat is de betekenis van deze leenwoorden? 1. Luctor et Emergo Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog Ik worstel en kom boven. iemand die bij voorkeur alleen is en zijn of haar eigen gang gaat overwinning van het goede over het slechte en de ondergang van de huidige wereld grote aankondiging of afbeelding om op te hangen 2. platonisch Please select your answer alleen geestelijk, zonder seks gerecht van stukjes gesneden vlees in saus Ik worstel en kom boven. schlager overwinning van het goede over het slechte en de ondergang van de huidige wereld grote aankondiging of afbeelding om op te hangen 3. aubade Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) overwinning van het goede over het slechte en de ondergang van de huidige wereld met lof gerecht van stukjes gesneden vlees in saus Ik worstel en kom boven. een muzikale hulde die `s ochtends gebracht wordt 4. cum laude Please select your answer politiek ad fundum platonisch met lof ragout Ik worstel en kom boven. 5. apocalyps Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog map voor het opbergen van papieren iemand die bij voorkeur alleen is en zijn of haar eigen gang gaat overwinning van het goede over het slechte en de ondergang van de huidige wereld een muzikale hulde die `s ochtends gebracht wordt 6. ad fundum Please select your answer een drank die voor een deel uit bier en een deel uit limonade bestaat tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) gerecht van stukjes gesneden vlees in saus overwinning van het goede over het slechte en de ondergang van de huidige wereld met lof Ik worstel en kom boven. 7. ordner Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) alleen geestelijk, zonder seks map voor het opbergen van papieren gerecht van stukjes gesneden vlees in saus Ik worstel en kom boven. een muzikale hulde die `s ochtends gebracht wordt 8. einzelgänger Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) alleen geestelijk, zonder seks map voor het opbergen van papieren iemand die bij voorkeur alleen is en zijn of haar eigen gang gaat Ik worstel en kom boven. een muzikale hulde die `s ochtends gebracht wordt 9. ragout Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) gerecht van stukjes gesneden vlees in saus Ik worstel en kom boven. iemand die bij voorkeur alleen is en zijn of haar eigen gang gaat overwinning van het goede over het slechte en de ondergang van de huidige wereld grote aankondiging of afbeelding om op te hangen 10. interbellum Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) periode tussen de eerste en tweede wereldoorlog map voor het opbergen van papieren iemand die bij voorkeur alleen is en zijn of haar eigen gang gaat een Duitse smartlap. een muzikale hulde die `s ochtends gebracht wordt 11. radler Please select your answer alleen geestelijk, zonder seks tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) gerecht van stukjes gesneden vlees in saus drank die voor een deel uit bier en een deel uit limonade bestaat fietser Ik worstel en kom boven. 12. schlager Please select your answer tot op de bodem (= in één teug leegdrinken) gerecht van stukjes gesneden vlees in saus map voor het opbergen van papieren iemand die bij voorkeur alleen is en zijn of haar eigen gang gaat een Duitse smartlap. een muzikale hulde die `s ochtends gebracht wordt Time's up
Leenwoorden Woorden die van oorsprong niet Nederlands zijn en die we toch als Nederlands beschouwen, noemen we leenwoorden. Weet jij uit welke taal de volgende woorden komen? 1. apocalypse Engels Duits Frans Latijn Grieks 2. affiche Engels Duits Frans Latijn Grieks 3. schlager Engels Duits Frans Latijn Grieks 4. democratie Engels Duits Frans Latijn Grieks 5. cum laude Engels Duits Frans Latijn Grieks 6. Carpe diem Engels Duits Frans Latijn Grieks 7. platonisch Engels Duits Frans Latijn Grieks 8. gourmetten Engels Duits Frans Latijn Grieks 9. debuut Engels Duits Frans Latijn Grieks 10. ragout Engels Duits Frans Latijn Grieks 11. interbellum Engels Duits Frans Latijn Grieks 12. aubade Engels Duits Frans Latijn Grieks 13. checken Engels Duits Frans Latijn Grieks 14. hypotheeek Engels Duits Frans Latijn Grieks 15. radler Engels Duits Frans Latijn Grieks 16. ordner Engels Duits Frans Latijn Grieks 17. acteur Engels Duits Frans Latijn Grieks 18. politiek Engels Duits Frans Latijn Grieks 19. diner Engels Duits Frans Latijn Grieks 20. sciencefiction Engels Duits Frans Latijn Grieks 21. einzelgänger Engels Duits Frans Latijn Grieks 22. bestseller Engels Duits Frans Latijn Grieks 23. ad fundum Engels Duits Frans Latijn Grieks 24. Luctor et Emergo Engels Duits Frans Latijn Grieks 25. ober Engels Duits Frans Latijn Grieks Time's up
Dat of wat? Moet je dat of wat gebruiken? 1. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? .... ik nu eet, smaakt nergens naar. A. - 1 dat A. - 2 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 2. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? .... je zegt, ben je zelf. A. - 1 wat A. - 2 dat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingeloten antecedent Hint 3. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Het meisje .... daar loopt, heb ik al vaker gezien. A. - 1 dat A. - 2 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 4. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Het allereerste .... ik doe als ik wakker word, is een kopje thee drinken. A. - 1 dat A. - 2 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 3 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 5. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Tijdens het concert zal er toch .... beter gezongen moeten worden. A. - 1 dat A. - 1 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 6. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? .... zeg je daar? A. - 1 dat A. - 2 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 7. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Is er nog iets .... ik voor je kan doen? A. - 1 dat A. - 1 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 8. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Dit is het het laatste .... ik nog doe. A. - 1 dat A. - 2 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 9. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Het boek .... ik las viel me nogal tegen. A. - 1 wat A. - 2 dat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent 10. A. Welk woord moet je invullen? B. Wat is de woordsoort? Het museum gaat mogelijk failliet, ....een grote strop zou zijn voor voor de gemeenschap. A. - 1 dat A. - 2 wat B. - 1 vragend voornaamwoord B. - 2 onbepaald voornaamwoord B. - 3 betrekkelijk voornaamwoord B. - 4 betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent Hint Time's up
Taalproblemen Wat is juist? 1. Hij is net zo handig .... zijn vader. ... dan .... . ... als ... . 2. Herman was de enig... die er wat van durfde te zeggen. ... enige ... . ... enigste ... . 3. Ik zie .... dat nog niet beter doen. ... hen ... . ... hun ... . 4. Ons restaurant vin.... u in het centrum van het dorp. ... vindt ... . ... vind ... . 5. CambiumNed was in 2005 nog maar een websit... . websitetje websiteje 6. Het aangebrad ... vlees kan je nog wel een tijdje bewaren. ... aangebrade ... . ... aangebraadde ... . ... aangebraden ... . 7. De ....jarige was heel blij met zijn booster. ... 80 - jarige... . ... 80 jarige... . 8. Hoe moet de zin verbeterd worden? Als leraar zijnde kan ik dit wel waarderen. Als leraar kan ik dit wel waarderen. Leraar kan ik dit wel waarderen. 9. Het was een heerlijk etentje maar het kostte wel .... . ... veel. ... duur. 10. Voor al .... taalfouten kunt bij dat bureau terecht. ... uw ... . ... u ... . 11. Dat puppy van vorig jaar is nu al groter .... de hond van de buren. ... dan ... . ... als ... . 12. Zonder aanzie... des persoon... werd het plein ontruimd. ... aanziens des persoons ... . ... aanzien des persoons ... . ... aanziens des persoon ... . Time's up
Dialecten 1. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?kuierdroad A. -1 Utrechts A. -2 Twents A. -3 Gronings B. -1 telefoon B. -2 springtouw B. -3 draad 2. A. Tot welk dialect behoort het woord ? B. Wat betekent het?drijfsijssie A. -1 Betuws A. -2 Amsterdams A. -3 Gronings B. -1 eend B. -2 zeis B. -3 vogeltje 3. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het? peur A. -1 Utrechts A. -1 Brabants A. -1 Limburgs B. -1 angst B. -2 pier B. -3 peer 4. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?keuje A - 1 Amsterdams A - 2 Betuws A - 3 Delfts B - 1 varken B - 2 kue B - 3 kun je 5. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het? vleeg A. -1 Limburgs A. -2 Gronings A. -3 Westfries B. -1 vlaag B. -2 vlieg B. -3 vleug 6. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?ons grutje A. -1 Limburgs A. -2 Tilburgs A. -3 Fries B. -1 onze kruidenier B. -2 een ons grutten B. -3 oma 7. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?bledder A. -1 Tilburgs A. - 2 Wagenings A. -1 Gronings B. -1 blunder B. - 2 bal B. -3 bladeren 8. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?bolle A. -1 Katwijks A. -2 Zaans A. -3 Fries B. -1 stoer B. -2 stuur B. -3 stier 9. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het? huulbessem A. -1 Meppels A - 2 Achterhoeks A- 3 Twents B. -1 aalbes B - 2 stofzuiger B - 3 huilebalk 10. A. Tot welk dialect behoort het woord? B. Wat betekent het?natnek A. -1 Amsterdams A. -1 Groesbeeks A. -1 Eindhovens B. -1 boos B. -2 baas B. -3 bos Time's up
Menno ter Braak – Uit het land van Gulbranssen Lees het artikel en probeer de vragen te maken. Vraag 13 is een debatopdracht. Overleg met je docent 1. [geschiedenis] Als je weet dat de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, wanneer zal dit artikel dan geschreven zijn? Tussen 1 en 10 mei 1940 Tussen 10 en 15 mei 1940 Voor 1 mei 1940 2. [interpretatie] In de eerste regel heeft Ter Braak het over: Een van de griezeligste verhalen ... Wat was er zo griezelig? Het vergieten van geweld dat plaatsvond tijdens de intocht. De afwezigheid van alles wat op geweld leek. De nieuwsgierigheid van de inwoners van Oslo 3. [interpretatie] Waardoor werden de bewoners van Oslo in eerste reactie gedreven? passiviteit nieuwsgierigheid agressie verontwaardiging 4. [interpretatie] Wat is volgens Menno ter Braak de enig juiste reactie? nieuwsgierigheid verontwaardiging passiviteit agressie 5. [interpretatie] Want wat was er volgens Ter Braak werkelijk aan de hand? Men was aanwezig bij een parade. Men zag niet dat het werkelijke leven begon te paraderen en dat hun deuren weldra geforceerd zouden worden. Men zag een romantsche film. 6. [interpretatie] Hoe zou je de Skandinavische mentaliteit schetsen? Men kent slechts uitersten. Ze hebben te veel fantasie. Ze geloven niet in het onmogelijke. Men gelooft niet in inbrekers. 7. [interpretatie] Het weten in Skandinavië is nog niet de helft van hun vertrouwen (halverwege deel 4). Wat heeft dat voor een gevolgen voor het handelen van de Skandinaviër? (meer antwoorden mogelijk) Men denkt dat het onmogelijke iets is voor een ander land. Men leest lit(t)eratuur en betrekt dat op hun eigen leven. Men denkt dat het onmogelijke iets is voor de vrije uren waarin men leest. De overrompeling door de Duitsers maakt hun woedend. 8. [interpretatie] Hoe denkt Ter Braak over de Nederlandse lezer? Niet positief Positief, wij hadden veel meer door wat er in Europa speelde. Neutraal, ons zou niets overkomen. 9. [woordenschat] Wat is de betekenis van: savoureren laf zijn praten met smaak genieten 10. [versleer] Rijm De kater komt later.Welke twee vormen van rijm zijn hier te herkennen?Zie ook rijm volrijm en alliteratie (beginrijm) volrijm en rime riche (rijk rijm) alliteratie (beginrijm) en assonantie (halfrijm) assonantie (halfrijm) en volrijm 11. [interpretatie] Wat wil hij aan het eind van het artikel met het volgende rijm zeggen? De kater komt later. Je moet als je veel alcohol drinkt en in een roes verkeert, je realiseren dat je de volgende dag een kater zal hebben. Nu er nog niet veel aan de hand lijkt, moeten de mensen zich realiseren dat dit verstrekkende gevolgen zal/kan hebben. 12. [interpretatie] Wat bedoelt hij met de laatste zin? En het gekrijs van de kater is dikwijls de bazuin van het werkelijke leven. En die kater zal niet mis zijn. Die kater staat symbool voor de ellende die men zal overkomen. Het gekrijs van de kater gaat men dagelijks horen. 13. [debat] DebatopdrachtIn deel 3 heeft Ter Braak het over ‘het beroemde boek van Ortega y Gasset’. Hij doelt dan op het boek La Rebelión de las masas. Het werd in 1932 in het Engels vertaald als The Revolt Of The Masses. In 2015 komt er van Diederik Boomsma een vertaling uit: De opstand van de massamens. Ortega is in dit boek kritisch over de massamens. Die definieert hij als iemand die zichzelf ziet als gelijk aan ieder ander. Ortega betwijfelt of de massamens in staat is om eigen baas te zijn. Door het ontbreken van idealen zou de señorito satisfecho zich als een zelfvoldaan kind gedragen ten aanzien van de beschaving. Gebrek aan bescheidenheid, zelfkritiek en aan respect voor autoriteit geeft de massamens het gevoel van macht en zucht tot heersen. Dit zou ten koste gaan van de elite. Ook in Nederland wordt het gedrag tijdens de pandemie van de mensen vergeleken met de massamens bij Ortega.Wat vinden jullie van de het gedrag van de Nederlander als het gaat om de pandemie. Zijn wij te passief en moeten we beter voor onze vrijheden opkomen of moet de regering beter handhaven? Time's up
Uitdrukkingen over varkens en zwijnen Wat betekenen de spreekwoorden en uitdrukkingen? 1. De een scheert schapen, de ander varkens. Waar veel mensen iets (eten, erfenis krijgen) moeten delen, krijgt men niet veel. Het is ongelijk verdeeld in de wereld. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 2. Eten als een varken We zullen dat lastige karwei wel even doen. Ongemanierd eten Heel hard schreeuwen 3. Zij gaan als zwijnen aan de bak. Het is ongelijk verdeeld in de wereld. Ze gaan zonder bidden eten. Heel erg dom zijn. 4. Tussen zwijn en big zijn. De zaak is bijna klaar. Een boer klaagt zelfs nog als het goed gaat. Niet bij de groten en niet bij de kleinen horen. 5. Dat slaat als een tang op een varken. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Heel hard schreeuwen Dat slaat nergens op. 6. Zo dom als het achtereind van een varken Heel erg dom zijn. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Dat slaat nergens op. 7. Biggen worden ook zwijnen. Kleine kinderen worden ook groot. Niet bij de groten en niet bij de kleinen horen. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 8. 't Varken is op een oor na gevild. Het karwei is bijna klaar. Dat slaat nergens op. We zullen dat lastige karwei wel even doen. 9. 't Varken is op een oor na gevild. Het karwei is bijna klaar. Dat slaat nergens op. We zullen dat lastige karwei wel even doen. 10. We zullen het varkentje wel even wassen. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Dat slaat nergens op. We zullen dat lastige karwei wel even doen. 11. Paarlen voor de zwijnen gooien. Iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen. Waar veel mensen iets (eten, erfenis krijgen) moeten delen, krijgt men niet veel. Ongemanierd eten. 12. Schreeuwen als een mager speenvarken Heel hard schreeuwen Ongemanierd eten Kleine kinderen worden ook groot. 13. Als 't varken zat is, gooit het de bak om. Heel erg dom zijn. Als iemand zijn doel bereikt heeft, is hij vaak ondankbaar. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 14. Hij zwijnde bij die bal. Dat slaat nergens op. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Hij had geluk bij die bal. 15. Een varken heeft wel een krul in zijn staart. Heel erg dom zijn. Zelfs de allereenvoudigste heeft nog wel iets. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Time's up
varkens en zwijnen Wat betekenen de spreekwoorden en uitdrukkingen? 1. Paarlen voor de zwijnen Iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen. Waar veel mensen iets (eten, erfenis krijgen) moeten delen, krijgt men niet veel. Ongemanierd eten. 2. We zullen het varkentje wel even wassen. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Dat slaat nergens op. We zullen dat lastige karwei wel even doen. 3. De een scheert schapen, de ander varkens. Waar veel mensen iets (eten, erfenis krijgen) moeten delen, krijgt men niet veel. Het is ongelijk verdeeld in de wereld. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 4. Tussen zwijn en big zijn. De zaak is bijna klaar. Een boer klaagt zelfs nog als het goed gaat. Niet bij de groten en niet bij de kleinen horen. 5. Zo dom als het achtereind van een varken Heel erg dom zijn Je moet niet al te kieskeurig zijn. Dat slaat nergens op. 6. Biggen worden ook zwijnen. Kleine kinderen worden ook groot. Niet bij de groten en niet bij de kleinen horen. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 7. Zij gaan als zwijnen aan de bak. Heel erg dom zijn. Ze gaan zonder bidden eten. Het is ongelijk verdeeld in de wereld. 8. Als 't varken zat is, gooit het de bak om. Heel erg dom zijn. Als iemand zijn doel bereikt heeft, is hij vaak ondankbaar. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 9. Dat slaat als een tang op een varken. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Heel hard schreeuwen Dat slaat nergens op. 10. Hij zwijnde bij die bal. Dat slaat nergens op. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Hij had geluk bij die bal. 11. Eten als een varken Heel erg dom zijn. Ongemanierd eten Heel hard schreeuwen 12. 't Varken is op een oor na gevild. Het karwei is bijna klaar. Dat slaat nergens op. We zullen dat lastige karwei wel even doen. 13. Schreeuwen als een mager speenvarken Heel hard schreeuwen Ongemanierd eten Kleine kinderen worden ook groot 14. Een varken heeft wel een krul in zijn staart. Heel erg dom zijn. Zelfs de allereenvoudigste heeft nog wel iets. Je moet niet al te kieskeurig zijn. 15. Veel varkens maken de spoeling dun. Waar veel mensen iets (eten, erfenis krijgen) moeten delen, krijgt men niet veel. Je moet niet al te kieskeurig zijn. Het is ongelijk verdeeld in de wereld.
Vaste voorzetsels bij werkwoorden Welk voorzetsel moet hier ingevuld woorden? 1. Kan jij je wel goed concentreren ..... je werk? met van op in 2. Wil jij wel kennismaken ..... je schoonouders? bij met naar voor 3. Hij heeft een hekel ..... huiswerk maken. bij aan onder met 4. Waar ben jij bang ..... ? met naar voor op 5. Ga jij je nog inschrijven ..... die nieuwe cursus? met voor bij op 6. Zal hij nog meedoen ..... de Olympische Spelen? bij naar met voor 7. Ik moet altijd lachen ..... zijn opmerkingen. om met naar voor 8. Het is heel makkelijk om daar kritiek ..... te hebben. voor op met tegen 9. Ik moet haar nog feliciteren ..... haar verjaardag. met bij over om 10. Ik ben benieuwd hoe zij reageert ..... de nieuwe voorstellen. tijdens tegen over op 11. Tijdens de lockdown houdt niet iedereen zich ..... de regels. aan bij op over 12. Je moet je schamen ..... die opmerking. voor om bij door 13. Hij schijnt daar nogal wat invloed ..... te hebben. bij over op tegen 14. Luister jij nog veel ..... de radio? met naar aan op 15. Ik moet dat geld nog overmaken .....zijn rekening. op bij van naar Time's up