Opdrachten Alpenjagerslied

Alpejagerslied

Voor E. du Perron

Een heer die de straat afdaalt
een heer die de straat opklimt
twee heren die dalen en klimmen
dat is de ene heer daalt
en de andere heer klimt
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx van de beroemde hoedemakers
treffen zij elkaar
de ene heer neemt zijn hoge hoed in de rechterhand
de andere heer neemt zijn hoge hoed in de linkerhand
dan gaan de ene en de andere heer
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
de rechtse die daalt
de linkse die klimt
dan gaan beide heren
elk met zijn hoge hoed zijn eigen hoge hoed zijn bloedeigen hoge
     hoed
elkaar voorbij
vlak vóór de deur
van de winkel
van Hinderickx en Winderickx
van de beroemde hoedemakers
dan zetten beide heren
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
eenmaal elkaar voorbij
hun hoge hoeden weer op het hoofd
men versta mij wel
elk zet zijn eigen hoed op het eigen hoofd
dat is hun recht
dat is het recht van deze beide heren
1. 
Welk stijlmiddel wordt hier (wit) gebruikt?


Een heer die de straat afdaalt 

een heer die de straat opklimt
twee heren die dalen en klimmen 
dat is de ene heer daalt 
en de andere heer klimt 
 
de rechtse  
de linkse de klimmende en de dalende 

2. 
Welk stijlmiddel wordt hier (wit) gebruikt?


vlak vóór de winkel
van Hinderickx en Winderickx
 
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx van de beroemde hoedemakers 
treffen zij elkaar 
de ene heer neemt zijn hoge hoed in de rechterhand 
de andere heer neemt zijn hoge hoed in de linkerhand 

3. 
Rijm - 1

Waar hebben we mee te maken in de volgende regel
vlak vóór de deur van de winkel

4. 
Rijm - 2

Waar hebben we mee te maken in de volgende regels:
bloedeigen hoge hoed 

5. 
Rijm - 3

Waar hebben we mee te maken in de volgende regels:
beroemde hoedemakers 

6. 

Waarom maakt Van Ostaijen gebruik van deze stijlmiddelen en vormen van rijm?

7. 

Bij het Alpejagerslied gaat het Van Ostaijen vooral om:

8. 

Tot welke stroming moeten we dit gedicht rekenen?

9. 

Wat is er expressionistisch aan dit gedicht? (Meer antwoorden mogelijk)

10. 

Lees ook Sonnet van Burgerdeugd van Edgar du Perron. Wat hebben beide gedichten gemeen?

Tekens bij letters en hoofdletters

Zie ook: Woordenlijst.org en CambiumNed

 

1. 

Wat is de juiste spelling?

2. 

Wat is de juiste spelling?

3. 

Wat is de juiste spelling?

4. 

Wat is de juiste spelling?

5. 

Wat is de juiste spelling?

6. 

Wat is de juiste spelling?

7. 

Wat is de juiste spelling?

8. 

Wat is de juiste spelling?

9. 

Wat is de juiste spelling?

10. 

Wat is de juiste spelling?

11. 

Wat is de juiste spelling?

12. 

Wat is de juiste spelling?

13. 

Wat is de juiste spelling?

14. 

Wat is de juiste spelling?

15. 

Wat is de juiste spelling?

16. 

Wat is de juiste spelling?

17. 

Wat is de juiste spelling?

18. 

Wat is de juiste spelling?

19. 

Wat is de juiste spelling?

20. 

Wat is de juiste spelling?

Opdrachten Lex Barbarorum

Lex barbarorum

Geef mij een mes.
ik wil deze zwarte zieke plek
uit mijn lichaam wegsnijden.

ik heb mij langzaam recht overeind gezet.

ik heb gehoord, dat ik heb gezegd
in een huiverend, donker beven:
ik erken maar éen wet:
léven.

allen, die wegkwijnen aan een verdriet
verraden het en dat wìl ik niet.

Hendrik Marsman
1. 
RIJM 1

Met wat voor een rijm hebben we te maken in: 
regel 1 en 2: mes en plek
en
regel 4 en 5: gezet en gezegd?
Zie rijm en metrum

2. 
RIJM 2

Met wat voor een rijm hebben we te maken in: 
regel 6 en 8: beven en leven
en 
regel 9 en 10: verdriet en niet?

3. 

Het gedicht is een protest tegen?

4. 

Waar staat die zwarte zieke plek (regel 2) voor?

5. 
Wat wil de maker van de afbeelding verbeelden?

Animatie Fred Marsman

6. 

Wat zal de wet van de barbaren (Lex Barbarorum) inhouden volgens Marsman ?

7. 
Intens en volledig leven was voor Marsman het antwoord op alle ontreddering en onderdrukking die het leven bedreigen.

Tot welke stroming moeten we hem rekenen?

8. 

Waar komt Marsmans vitalisme vandaan?

9. 

Wat kan zijn levensdrift bedreigen?

Lastige meervouden

Wat is het meervoud van de volgende woorden?

1. 

dreumes

2. 

logé

3. 

categorieën

4. 

caissière

5. 

rund

6. 

industrie

7. 

kalf

8. 

dommerik

9. 

juffrouw

10. 

ei

11. 

lama

12. 

paraaf

13. 

bureau

14. 

alinea

15. 

gelid

Tijd en persoon

In welke tijd en persoon staat de zin? 

  Tijd (klik)

Persoon Enkelvoud Meervoud
Eerste persoon ik  wij (we)
Tweede persoon jij (je); u  Jullie, u 
Derde persoon Hij, zij (ze), het  zij (ze)

Twee antwoorden aankruisen!

1. 

Zouden jullie dat niet eerder gedaan hebben?

2. 

Zij zullen wel komen helpen.

3. 

Jullie moeten dat wel meebrengen.

4. 

Wij kwamen gisteren al naar de camping

5. 

Had jij dat niet eerder kunnen doen?

6. 

Zij zal het morgen weer proberen.

7. 

Het cadeau komt morgen.

8. 

Hij heeft de hele avond bedorven.

9. 

U moet daar maar eens goed over nadenken.

10. 

Haar moeder heeft haar dat verteld.

Oefening werkwoordspelling

OORLOGSTAAL
krantenkoppen maart 2022

tt = tegenwoordige tijd, vt = verleden tijd en VD = voltooid deelwoord

Wat is de juiste spelling?

1. 

Veel burgers ontvluch... (vt) de stad vanwege de voortdurende beschietingen.

2. 

Frietkar uit Genemuiden voe... (tt) duizenden vluchtelingen aan de Poolse grens.

3. 

Het leger heeft veel mensen uit de buitenwijken geëvacueer... (VD).

4. 

Wanneer beëindig... (tt) hij de oorlog?

5. 

Op welke informatie hij zijn waarschuwing baseer... (tt), is niet duidelijk.

6. 

Rusland ontken... (tt) de beschuldigingen.

7. 

Die plaats is nu volledig omsingel... (VD).

8. 

We wilden niet in een oorlog verzeil... (VD) raken.

9. 

Moskou bestrij... (tt) het hamsteren van voedsel en brandstof.

10. 

Vandaag worden er weer tientallen slachtoffers gemel... (VD).

11. 

De propaganda verlei... (vt) de Russische ziel.

12. 

De VN-mensenrechtenorganisatie meld... (vt) een toenemende stroom vluchtelingen.

13. 

Na de aanval laai... (vt) de angst voor een kernramp op.

14. 

Het aangekondig... (VD) staakt-het-vuren is mislukt.

15. 

De troepen probeer... (vt) de stad te heroveren.

Opdrachten


Sonnet van burgerdeugd

De trammen tuimlen door de lange straten;
Al ’t leven buiten, en de ramen dicht;
Wat thee voor ons en de avond te verpraten.
De lamp streelt rustig ons voornaam gezicht.

Inbrekers, wurgers, rovers en piraten,
En de eerste Zondvloed en het laatst Gericht –
Elke onrust heeft ons deugdzaam hart verlaten.
O thee! o vriendschap! o kalmerend licht! 

Straks ’t balsemende donker, morgen lopen
Wij opgefleurd te kopen of verkopen:
God levert de eerzucht en het daaglijks brood.

Genoeg vermoeienis om ’s nachts te slapen;
Alle overgangen tussen lach en gapen;
En aan het eind, de Liefderijke Dood.

E. du Perron
1. 

Wat is hier van toepassing? Zie Versvormen

2. 

Wat is het rijmschema van het gedicht?

3. 

Welk stijlmiddel herken je in de 2e strofe?

4. 

Waarom gebruikt de dichter het stijlmiddel uit de vorige vraag?

5. 

Wat is het thema van dit gedicht?

6. 

Volgens schrijvers die in het blad Forum (1932) schreven moest een kunstenaar een persoonlijkheid zijn en die problemen van zijn tijd stoer tegemoet treedt.  Zij vonden de vorm van een gedicht niet zo belangrijk. J.C. Bloem vatte de ideeënstrijd samen met de  woorden ‘de vent of de vorm'.
Wat vond Du Perron?

Bijvoeglijk naamwoord bijwoord of tussenwerpsel

Benoem het gekleurde woord.

1. 

Kukeleku, kukeleku al dagen word ik door dit geluid gewekt.

2. 

Je moet dat niet doen!

3. 

Goedemorgen, dat is me wel een begin van de week zeg!

4. 

Vorig jaar was zij is de slimste van de klas.

5. 

Dat gebouw is wel erg lelijk

6. 

Weet jij wat er vandaag op het programma staat?

7. 

Hallo, kan dat niet wat zachter?

8. 

Wij zijn op zoek naar een ronde tafel.

9. 

Foei, dat doe je me niet nog een keer!

10. 

Wat een foeilelijke blouse heb je vandaag aan.

11. 

Ze was erg zenuwachtig voor de finale.

12. 

Ze was erg zenuwachtig voor de finale.

Oefening telwoorden

Benoem het gekleurde telwoord.

1. 

Onder Karel de Vijfde worden de Nederlanden één.

2. 

De hoeveelste koningin zal Amalia straks worden?

3. 

Ook Filips de Tweede zocht ooit een vrouw.

4. 

Ik kon maar weinig tijd aan dat onderwerp besteden.

5. 

Onder Karel de Vijfde worden de Nederlanden één.

6. 

Met z'n tweeën is het veel gezelliger.

7. 

Willem de Vijfde was onze laatste stadhouder.

8. 

De leraar heeft de telwoorden al tig keer behandeld.

9. 

In de middeleeuwen wist men nog niet veel over het het ontstaan van de aarde.

10. 

Het jaar nul is in het dagelijks spraakgebruik heel gebruikelijk.

11. 

Lodewijk de Veertiende werd ook wel de Zonnekoning genoemd

Ida Gerhardt – De gestorvene

"De gestorvene"

Zeven maal om de aarde te gaan,
als het zou moeten op handen en voeten;
zeven maal, om die éne te groeten
die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde te gaan.

Zeven maal over de zeeën te gaan,
Schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
Kon uit de dood ik die éne doen keren.
Zeven maal over de zeeën te gaan
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.

Ida Gerhardt (1966)

 

Zie de pagina Rijm en metrum

1. 

Wat is het rijmschema?

2. 

Waar lijkt het rijmschema het meest op?

3. 
Hoe vaak kom je het getal 7 tegen. Waarom zo vaak?

(twee vakjes aankruisen)

4. 
Van wat voor soort rijm is er sprake in de regels 9 en 10:

Zeven maal over de zeeën te gaan
zeven maal, om met zijn tweeën te staan.

5. 
Van wat voor soort rijm is er sprake in de regels 2 en 3:

als het zou moeten op handen en voeten;
zeven maal, om die éne te groeten

6. 
En in regel 7 en 8?

Schraal in de kleren, wat zou het mij deren,
Kon uit de dood ik die éne doen keren.

7. 

Wat is het thema?

8. 
De zin 'Zeven maal om de aarde te gaan'

Kom je 3 x tegen. Waarom?

9. 
'als het zou moeten op handen en voeten' (regel 2)

Waarom gebruikt de dichteres deze vergelijking?