Piet Paaltjens – Aan Rika

  • Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.
1. 
Rijmschema

Van welk rijmschema maakt Paaltjens hier gebruik?

2. 
Weltschmerz

Weltschmerz is een gevoel van diepe droefheid en een gevoel van onvervuld verlangen dat ontstaat door het besef dat de wereld onvolmaakt is.
Waardoor ontstaat de Weltschmerz in dit gedicht?

3. 
Parodie

In een parodie wordt iets bespot, belachelijk gemaakt. Je kan dit gedicht ook een parodie noemen vanwege de heftigheid van de Weltschmerzgevoelens. Van welk stijlmiddel maakt Paaltjens gebruik om een parodistisch effect te bereiken?

'Maar, Rika, wat kon zaalger voor mij zijn,
Dan, onder hels geratel en gestamp,

Met u verplet te worden door één trein?'

4. 
Literaire stroming

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?

Vragen Paul van Ostaijen – Huldegedicht aan Singer

  • Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.
1. 
Tijd

Wanneer denk je dat dit gedicht geschreven is?

2. 
Literaire stroming

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?

3. 
Interpretatie

'Panem et Singerem' is een verwijzing naar ‘Panem et circenses', een uitspaak van de Romeinse dichter Juvenalis en betekent ‘brood en spelen’.

Waarom gebruikt Van Ostaijen hier de uitdrukking 'Panem et Singerem'?

4. 
Genre

Met wat voor werk hebben wie hier te maken?

5. 
Stijlmiddelen

Van welk  stijlmiddel maakt Van Ostaijen veel gebruik in dit gedicht?
Zie Cambiumned

Vragen De Schoolmeester – De Aap

  • Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.
1. 
Beluister het gedicht

2. 
Rijmschema

Wat voor een rijmschema houdt hij (met uitzondering van vers 1) aan?

3. 
Genre

Met wat voor werk hebben wie hier te maken?

4. 
Vluchtwegen

In de negentiende eeuw probeerden nogal wat schrijvers aan de ellende van alledag te ontsnappen door het gebruik van 'vluchtwegen'.
Welke vluchtweg gebruikt De Schoolmeester hier?

5. 
Literaire stroming

Tot welke stroming moeten we dit werk rekenen?

Vragen G.A. Bredero – Boerengezelschap

  • Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.
1. 

Wat is het rijmschema van de eerste 5 regels?
Vul in en gebruik hoofletters A en B.

2. 
Genre

Met wat voor werk hebben wie hier te maken?

3. 
Literaire stroming

Wat is de literaire stroming waar we het gedicht toe moeten rekenen?

4. 
Tegenstellingen 1

Welke tegenstelling speelt in dit gedicht de belangrijkste rol?

5. 
Tegenstellingen 2

Bredero maakt gebruik van de wij – zij tegenstelling.
Aan welke kant staat Brederode?

6. 
De moraal

Raadt Brederode de Amsterdammers aan om aan dit soort kermisvermaak deel te nemen?

7. 
 Het kan verkeeren

Steeds terugkerende uitdrukking in het werk van Bredero is: "Het kan verkeeren"
Wat wil hij daar mee zeggen?

Egidius – vragen

  • Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden. 

1. 

Wat is het rijmschema van de eerste acht regels?
Vul in en gebruik hoofletters A en B.

2. 
Genre

Wat voor lied is het Egidiuslied?

3. 
Interpretatie

In regel 3 van het refrein staat "Du coors die doot, du liets mi tleven."
Wil dat zeggen dat er sprake is van zelfmoord?

4. 
Literaire stroming

Tot welk(e) stroming/tijdvak moeten we het lied rekenen?

5. 
Thematiek

Wat is het thema van het lied?

Opdrachten P.C Hooft – Gezwinde grijsaard

Beluister en/of lees het gedichten probeer de vragen te beantwoorden.

1. 
Genre

Wat voor gedicht is 'Gezwinde grijsaard?

2. 
Tijd

De eerste acht regels bestaan uit één zin. Waarom zal de de schrijver dat gedaan hebben?

3. 
Rijm 1

Wackre wiecken (r.1), sonder seil (r.2) en vaert voor (r.3) zijn vormen van?

4. 
Rijm 2

Dunne lucht en doorsnijt .... seyl  (r.2) zijn vormen van?

5. 
Metrum

In welk metrum is het gedicht geschreven?

6. 
Beeldspraak

Met welke vorm van beeldspraak hebben we met het gebruik van ‘de tijd’ te maken?

7. 
Stijlfiguren 1

Met welke woorden in de eerste acht versregels vormt het woord traag (regel 8) een antithese (tegenstelling)?

8. 
Chute/wending/volta

Heeft dit gedicht een chute/wending/volta? Indien ja, waar?

9. 
Stijlfiguren 2

Wat voor een stijlfiguur ie 'verlang' uit regel 14?

10. 
Literaire stroming

Tot welke literaire stroming moeten we het gedicht rekenen?

11. 
Interpretatie

Welk van de volgende zinnen drukt de bedoeling van Hooft met dit gedicht het beste uit?

Opdrachten P.N. van Eyck – De tuinman en de dood

1. 

Wat beschrijven de eerste vier strofen?

2. 

Wat beschrijven de laatste vier strofen?

3. 
Thema

Waar gaat het gedicht over?

4. 
Beeldspraak

Met welke vorm van beeldspraak hebben we met het gebruik van ‘de Dood’ te maken?

5. 
Rijm

Het gedicht heeft 8 strofen. Wat voor een rijmschema gebruikt de dichter?

6. 
Metrum

In welk metrum is het gedicht geschreven?

7. 
Verwijswoorden 1

Wie is in regel 3 en 8 de 'ik' en de 'hij' in regel 10?

8. 
Verwijswoorden 2

Wie is de 'ik' in regel 10?

9. 
Verwijswoorden 3

Wie is de 'hij' in  regel 13, 15 en ’k '(=ik) in 16?

10. 
Verwijswoorden 4

Wie is 'Die' in regel 16?

11. 

Wat gebeurt er in de laatste 3 regels?

12. 
Literaire stroming

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?
Zie Cambiumned (periode 1910 – 1945)

Oefening formuleerfouten

Soorten fouten:

Incongruentie, foutieve samentrekking (weglating), foutieve beknopte bijzin, onjuiste inversie 

1. 
Welke fout wordt gemaakt?

De nieuwste iPhone verschilt niet veel van de vorige en bestel ik dus maar niet.

2. 
Welke fout wordt gemaakt?

Het pakketje was voor de buren en maakte ik dus niet open.

3. 
Welke fout wordt gemaakt?

Volgens Van Gaal heeft de media het weer niet begrepen.







4. 
Welke fout wordt gemaakt?

Na gegeten te hebben, arriveerde de taxi te laat.

5. 
Welke fout wordt gemaakt?

Een groot aantal leerlingen zijn naar huis gestuurd vanwege een besmetting met het coronavirus.

6. 
Welke fout wordt gemaakt?

Verdwaald en uitgeput trof de agent de vluchtelingen aan.

7. 
Welke fout wordt gemaakt?

Het was een prachtige zonsondergang en besloten we nog een tijd aan zee te blijven.

8. 
Welke fout wordt gemaakt?

Gisteren gingen we nog om zes uur naar de winkel maar gaan we morgen niet meer.

Opdrachten – Het einde

Bekijk het filmpje en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 

Hoe zou je de gevoelens van de ik-figuur in het verleden (eerste strofe) omschrijven?

2. 

Welke ontwikkeling maakt hij in het verloop van de tijd door?

3. 

Wat is een goede titelverklaring?

4. 

Wat zal Slauerhoff bedoelen met ‘die laatste smalle ree van hout in zand'?

5. 

Wat is het belangrijkste motief/thema in dit gedicht?

6. 

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?

Opdrachten Hieronymus van Alphen – De pruimeboom

 

Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 
Genre

Met wat voor gedicht of lied hebben we hier te maken?
Zie: Liederen en gedichten

2. 
Rijmschema

In het gehele gedicht (met uitzondering van de regels 5 - 8) gebruikt Van Alphen hetzelfde eindrijm.
Wat voor een soort rijm is hier, als je naar de rijmende woorden aan het eind van de zin kijkt, gebruikt?

3. 
Rijmschema

Wat wordt er in de regels 5 - 8 gebruikt?

4. 
Stijlfiguren

Van welke stijffiguur wordt er in regel 11 -12 gebruik gemaakt (Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen?)

5. 
Doel

Wat is het doel van de dichter?

6. 
Boodschap

Wat moeten kinderen van dit gedicht leren?