Selecteer de juiste vorm in de tegenwoordige tijd.
1.
Ik denk dat haar dochter eerder ...(swypen) dan loopt.
2.
Zij ... (chillen) daarnaast nog regelmatig met een groot aantal vrienden.
3.
... (downloaden) jij nog even snel de nieuwste app uit de App Store?
4.
Hij ... (appen) mij bijna dagelijks.
5.
Als zij niet zit te twitteren, ... (e-mailen) zij wel iemand.
6.
Hij ... (deleten) de niet zo aardige opmerking over zijn vriendin.
7.
Hij ... (back-uppen) nog even zijn laatste versie van het verhaal.