Willem Bilderdijk (1756-1831)

Gebed

Genadig God, die in mijn boezem leest!
Ik vlied tot U, en wil, maar kan niet smeeken.
Aanschouw mijn nood, mijn neêrgezonken geest,
En zie mijn oog van stillen tranen leken!

Ik smeek om niets, hoe kwijnend, hoe bedroefd.
Gy ziet me een prooi van myn bedwelmde zinnen:
Gy weet alleen het geen uw kind behoeft,
En mint het meer, dan ’t ooit zich zelf kan minnen.

Geef, Vader, geef aan uw onwetend kroost,
Het geen het zelf niet durft, niet weet te vragen!
Ik buig my neêr; ik smeek noch kruis, noch troost;
Gy, doe naar uw ontfermend welbehagen!

Ja, wond of heel; verhef, of druk my neêr:
’k Aanbid uw wil, hoe duister in mijne oogen:
Ik offer me op, en zwijg, en wensch niet meer:
’k berust in U. zie daar myn eenigst pogen!

Ik zie op U met kinderlyk ontzag:
Met Christen hoop, noch laauw noch ongeduldig.
Ach leer Gy my, het geen ik bidden mag!
Bid zelf in my: zoo is myn beê onschuldig.

Willem Bilderdyk (1756-1831)

1. 
Literaire stroming

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?

2. 
Versvormen

Wat voor een gedicht is dit?

3. 
Interpretatie 1

De 1e alinea beschrijft vooral:

4. 
Interpretatie 2

De laatste 2 alinea’s gaan over:

5. 
Interpretatie 3

Bekijk het filmpje.


Wat zullen de Van Kooten en De Bie van dit soort religieuze verdieping vinden?

6. 
Vluchtwegen


Door welke 'vluchtweg' is Rick Honinghs hier gedreven? 


Zie ook Cambiumned

7. 
Debat

Wat vind je van de opvattingen omtrent het geloof die hier aan de orde komen. (Bilderdijk en Positivo's)