Soorten fouten:
Incongruentie, foutieve samentrekking (weglating), foutieve beknopte bijzin, onjuiste inversie
1.
Welke fout wordt gemaakt?
De nieuwste iPhone verschilt niet veel van de vorige en bestel ik dus maar niet.
2.
Welke fout wordt gemaakt?
Het pakketje was voor de buren en maakte ik dus niet open.
3.
Welke fout wordt gemaakt?
Volgens Van Gaal heeft de media het weer niet begrepen.
4.
Welke fout wordt gemaakt?
Na gegeten te hebben, arriveerde de taxi te laat.
5.
Welke fout wordt gemaakt?
Een groot aantal leerlingen zijn naar huis gestuurd vanwege een besmetting met het coronavirus.
6.
Welke fout wordt gemaakt?
Verdwaald en uitgeput trof de agent de vluchtelingen aan.
7.
Welke fout wordt gemaakt?
Het was een prachtige zonsondergang en besloten we nog een tijd aan zee te blijven.
8.
Welke fout wordt gemaakt?
Gisteren gingen we nog om zes uur naar de winkel maar gaan we morgen niet meer.