Oefening beeldspraak Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt: vergelijking, metafoor, personificatie, metonymia of synesthesie? 1. Sommige asielopvangcentra lijken meer kille gevangenissen. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 2. De aanvoeder maakte zijn medespelers bittere verwijten na het gelijke spel. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 3. Toen zij zonder QR-code niet naar binnenmocht, ging ze tekeer als een mager speenvarken. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 4. Bij het afscheid sprak de afdelingsleider zoete woorden tot de vertrekkende leraar. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 5. De vrachtwagen donderde van de berg af. vergelijking metafoor personificatie metonymia synestehsie None 6. Het toeval wilde dat we hem daar weer tegenkwamen. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 7. Nu gaan controleren is volgens de burgemeester dweilen met de kraan open. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 8. Ik denk dat we maar vroeg onder de wol kruipen want er is niets op TV vanavond. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 9. Na die woorden van de rector zweeg de zaal. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None 10. Kjeld Nuis is zo sterk als een beer. vergelijking metafoor personificatie metonymia synesthesie None Time's up