Oefening tweeklanken

EI of IJ en AU, OU of OE

OEFENING

WAT IS DE JUISTE SCHRIJFWIJZE?

1. 

Ik kon het n..we gangetje nog wel doorkomen.

2. 

Hij kl..terde de helling op.

3. 

Gedurende het schaakt..rnooi keek het publiek gespannen toe.

4. 

Hij dr..gde met gefronste wenkbrauwen.

5. 

De trouwe hond wilde niet in de t..l.

6. 

Hij is niet erg r..wig over het verlies van dat spelletje.

7. 

We ontsnapten maar n..welijks aan het gevaar.

8. 

Zij keek jal..rs naar mijn  bijdrage.

9. 

K..w jij altijd op een ijsje?

10. 

De kl..wen van de roofvogel eisten al zijn aandacht.

11. 

Er kwam h..bel van de koude soep.

12. 

De hond l..dt onder zijn gedrag.

13. 

Het refr..n volgde na een korte pauze.

14. 

De prijs van de s..venirs viel mee.

15. 

Jouw st..l van schrijven is nogal moeilijk.

16. 

De douane bekeek de t..risten aandachtig. 

Oefening persoonsvorm

De persoonsvorm
Een werkwoord noemen we de persoonsvorm als die in een zin aangeeft:

    • A.  de tijd (tegenwoordige en verleden tijd)
      en
    • B.  enkelvoud  of  meervoud

Zie ook Cambiumned persoonsvorm , onderwerp en congruentie .

OEFENING

Wat is de persoonsvorm in de volgende zinnen?

1. 

Wij zullen deze oefening wel even maken.

2. 

Mopperend kwam hij de studio binnenlopen.

3. 

De schrijver komt morgen bij ons in klas uit zijn boek voorlezen.

4. 

Ik hoop hem dan weer te zien.

5. 

Dat antwoord gaf hij al eerder die avond.

6. 

Zoveel lawaai kan je niet maken op dit tijdstip.

7. 

Vorige competitie zou dat nooit gebeurd zijn.

8. 

Stop daar maar bij de ingang.

9. 

Men neme een theelepel zout om het op smaak te brengen.

10. 

De media hebben er weer veel kabaal over gemaakt.

11. 

Hou op met dat zeuren over een glas limonade willen drinken.

12. 

Hij zou dat werk afgemaakt hebben.

Oefening 3 stijlmiddelen

 

Opsomming ook wel enumeratie
Je kan een opsomming gebruiken om bepaalde onderdelen te laten opvallen. Vaak zit er in een opsomming een climax (een in kracht toenemende rij) of een anticlimax (een in kracht afnemende rij).
Asymmetrie
Door dingen bij elkaar te zetten waartussen geen verband is, ontstaat een grappig effect. We spreken dan van asymmetrie.
Retorische vraag 
Een retorische vraag is een vraag waarop je geen antwoord verwacht. Het antwoord zit namelijk in de vraag opgesloten.

Zie ook Cambiumned

Welk stijlmiddel wordt gebruikt?  Opsomming/enumeratie, climax, anticlimax, asymmetrie of retorische vraag?

1. 

Hij had een stoer kapsel, stralende ogen, een krachtige kin en een loopneus.

2. 

Hebben wij dit niet mooi voor elkaar?

3. 

Dit jaar gaan we met het vliegtuig naar Nepal, met de camper naar Italië, met de trein naar Parijs en tenslotte met fiets en tent naar Drenthe.

4. 

Te laat, niet groeten, geen boek bij je, geen huiswerk gemaakt en nog een grote mond ook, dan heb je lef.

5. 

Onderweg zagen we prachtige bossen, mooie beekjes, baltsende korhoenders en het wrak van een vrachtwagen.

6. 

De pas afgestudeerden werden gelokt met buitenlandse reizen, delen in de winst, schoonmaker van de zaak, een auto van de zaak, gratis eerste klas reizen en een sportschool abonnement, maar toch kozen ze doodleuk al snel weer voor een andere baan.

7. 

Als je er niet meer tegen kan, kom dan naar mijn huis, daar vind je warmte, geborgenheid, stilte en altijd wel een borrel.

8. 

Moeten we niet aan het werk om deze toestand te verbeteren?

9. 

Honderden, duizenden, honderdduizenden zijn er al omgekomen in de oorlog in Oekraïne.

10. 

Zij is wereldberoemd, nou ja… in Europa, eh in Nederland dan, eh in Wageningen. Ik bedoel: daar hebben ze van haar gehoord.

Beeldspraak 2

Acryl Fred Marsman

Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt? 

1. 

De bus rijdt als een kamer door de nacht.

2. 

Ik ben
Een boom.

Van groei
Af aan
Ben ik
Van blad
Tot blad
Bekeken.

Toen
Heeft iemand
Een luis
Ontdekt
Op één
Van mij bladeren.

Nu word
Ik omgehakt.

Jan Arends

3. 

zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is

zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent

Jan Hanlo

4. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?


Hoge betonnen raten


verrijzen aan de westkant

van onze stad, daar komen

mensen, van die grote dwaze

bijen, bijeen – 


Fragment uit Groningen  van Huub Oosterhuis



5. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?


DRIE VRIENDEN

Drie vrienden gingen elk hun wegen luister wat ik van hen zeg:
Een gaf zijn geld aan geld en graan,
maar bij zijn graf bleef niemand staan.

Een gaf zijn hart een jonge vrouw
die eenzaam bleef in zware rouw.

Een lei zijn hart in 't dichterwoord
en eeuwig wordt zijn lied gehoord.

Adriaan de Roover. Verzen uit de grabbelton
Uitgeverij Van Maerlant, Antwerpen, 1947


6. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?


een klein beetje vuurwerk daarmee
ben ik tevreden o winter geef mij
wat vrolijkheid knip een stuk
van deze middag af gooi een sprookje

in het water van de nacht

Uit het gedicht Langzaam van Hans Lodeizen

7. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?


De bibliotheek heeft
de nieuwe Lieke Marsman aangeschaft.

8. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?


Met een dunne hand voor haar gezicht
Dempte de maan de helft van haar gezicht

Martinus Nijhoff

9. 
Welke vorm van beeldspraak wordt gebruikt? 


Toen werd de zee wel als een groot zwaar man

Van vroeger eeuw en kleeding, rijker dan
Nu in dit land zijn: bruin fluweel en zij
Als zilver en zwart vilt en pelterij
Vèr uit Siberisch Rusland; geel koper
Brandt vele lichtjes in de plooien der
Hoozen, in knoopen en in passement
Van het breed overkleed, wijd uithangend.

Uit: Mei van Herman Gorter

 

10. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?

Tijdens het proces draaiden ze hem de duimschroeven aan.

11. 
Wat voor een beeldspraak vormen de blauwe woorden?


Hoge betonnen raten


verrijzen aan de westkant

van onze stad, daar komen

mensen, van die grote dwaze

bijen, bijeen – 


Fragment uit Groningen  van Huub Oosterhuis



Vlaams

OEFENING

Wat betekenen de volgende woorden en uitdrukkingen uit het Vlaams?

1. 

kleedje

2. 

het jaar stillekens

3. 

ze zitten in het sukkelstraatje

4. 

volzet

5. 

ambetant

6. 

amai


7. 

bangelijk

8. 

als een hond in een kegelspel zijn

9. 

andere katten te geselen hebben

10. 

van zijn melk zijn

11. 

prijselijk

12. 

een valling hebben

13. 

zonneklopper

14. 

de spons erover

15. 

daar is een hoek vanaf

Signaalwoorden 2

Zie ook Onze Taal

OEFENING

Welk signaalwoord moet er ingevuld worden?

1. 

Stakende ambtenaren in Almere willen 12 procent meer loon, ..... de hoge inflatie.

2. 

..... vorige jaren is de inflatie afgelopen jaar enorm geweest.

3. 

..... was de wedstrijd begonnen ... de eerste gele kaart was een feit.

4. 

SIRE voert een campagne ..... voorkomen dat polariserende onderwerpen mensen uit elkaar spelen.

5. 

Je kunt Spaans leren door een cursus te volgen. ..... mogelijkheid is het houden van een lange vakantie in het land waar de taal gesproken wordt.

6. 

Bij het leggen van zonnepanelen nemen installatiebedrijven te weinig veiligheidsmaatregelen. ..... wordt er vaak nog zonder steigers gewerkt.

7. 

Duitsland heeft lang gewacht met de steun, ..... het escalatie vreesde.

8. 

..... het centrum van Kiev weer onder vuur ligt, schuilen veel mensen in de metro. 

9. 

..... Nederland beter wordt bestuurd, praat hij in zijn podcast met gasten die het niet bij klagen laten.

10. 

Ik vind het goed dat je mijn auto leent, ..... de verzekering eventuele schade dekt.

11. 

Zaterdag ga ik tennissen, zondag ga ik naar een voetbalwedstrijd waarna we nog gaan stappen in de stad. ..... heb ik best een vermoeiend weekend.

12. 

Vorig jaar liep ik drie keer in de week hard, ..... dit jaar lukt dat niet meer.

Debatteren

Het voeren van een debat
Bekijk eerst de instructies

 

      • Hebben jullie last van vliegschaamte?
        Wat zal de toekomst zijn.
        Beluister de podcast.
        Ben je na het beluisteren van mening veranderd? Komen jullie tot een gemeenschappelijk standpunt of lopen de meningen uiteen?

        Probeer de uitkomst(en) te formuleren.


    2. Wanneer spreek je van vriendschap?
    Beluister de podcast.

     

    Enkele podcasts met onderwerpen voor een debat

1. 

Hoe wil jij sterven?
Beluister de podcast.


2. 

Wanneer spreek je van vriendschap?
Beluister de podcast.

3. 

Heb jij hier als eens over nagedacht? Bespreek wat met elkaar het onderwerp.

4. 

Hebben jullie last van vliegschaamte?
Wat zal de toekomst zijn. Beluister de podcast.

Signaalwoorden

Zie ook Onze Taal

OEFENING

Welk verband geven gekleurde woorden aan in de zin?

1. 

Stakende ambtenaren in Almere willen 12 procent meer loon, vanwege de hoge inflatie.

2. 

In vergelijking met vorige jaren is de inflatie afgelopen jaar enorm geweest.

3. 

Nauwelijks was de wedstrijd begonnen of de eerste gele kaart was een feit.

4. 

SIRE voert een campagne om te voorkomen dat polariserende onderwerpen mensen uit elkaar spelen.

5. 

Je kunt Spaans leren door een cursus te volgen. Een andere mogelijkheid is het houden van een lange vakantie in het land waar de taal gesproken wordt.

6. 

Bij het leggen van zonnepanelen nemen installatiebedrijven te weinig veiligheidsmaatregelen. Zo wordt er vaak nog zonder steigers gewerkt.

7. 

Duitsland heeft lang gewacht met de steun, omdat het escalatie vreesde.

8. 

Doordat het centrum van Kiev weer onder vuur ligt, schuilen veel mensen in de metro. 

9. 

Opdat Nederland beter wordt bestuurd, praat hij in zijn podcast met gasten die het niet bij klagen laten.

10. 

Ik vind het goed dat je mijn auto leent, mits de verzekering eventuele schade dekt.

11. 

Zaterdag ga ik tennissen, zondag ga ik naar een voetbalwedstrijd waarna we nog gaan stappen in de stad. Alles bij elkaar genomen heb ik best een vermoeiend weekend.

12. 

Vorig jaar liep ik drie keer in de week hard, maar dit jaar lukt dat niet meer.

Verwijswoorden

Verband in een zin kun je aangeven met verwijswoorden.
Verwijswoorden kunnen vooruit en naar iets wat al eerder is genoemd verwijzen.

Verwijswoorden kunnen zijn:

  • Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
    Je gebruikt hij en zijn voor mannelijke woorden, zij en haar voor vrouwelijke woorden en het en zijn voor onzijdige woorden.
    Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig? (klik hier om op te zoeken)

    Hun gebruik je als meewerkend voorwerp zonder aan of voor. In de andere gevallen gebruik je hen.
  • Aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden
    - Aanwijzend: deze en die verwijzen naar de-woorden, dit en dat naar het-woorden.
    - Betrekkelijk:
    die verwijst naar de-woorden, dat naar het-woorden.
      Het betrekkelijk voornaamwoord wat gebruik je:
    - na onbepaalde woorden (iets, alles, enige …);
    - de overtreffende trap (het leukste, het lelijkste ...);

    - als je het kunt vervangen door datgene wat;
    - als het verwijst naar een voorafgaande zin.
  • Bijwoorden
    Bijwoorden als hierop, eraan, daarin, en waarop verwijzen naar: woorden, woordgroepen en naar (delen van) zinnen.

Welke verwijswoorden moeten er ingevuld worden?

1. 

De generatie ...... geboren is tijdens de babyboom, een periode met hoge geboortecijfers na WOII, noemen we boomers.

2. 

De gemeente geeft voorlichtingsavonden ..... verschillende actuele onderwerpen aan de orde komen. 

3. 

Het eerste ..... je dan moet doen, is je handen wassen.

4. 

Ik moet nog steeds naar de fysiotherapeut en ..... valt niet mee.

5. 

De stijl van Sylvia Witteman bevalt me wel: ..... is humoristisch en geloofwaardig.

6. 


Het gezelschap heeft ..... cabaretvoorstellingen na de Coronacrisis weer hervat.

7. 

Heb jij je vrienden nog gezien en ..... uitgenodigd voor het feest?

8. 

In Almelo zijn vannacht een kringloopwinkel, een depot van PostNL en een sportschool afgebrand; ik heb ..... net op teletekst gelezen.

9. 

Als je last hebt van slecht slapen, stress, snel huilen en onzekerheid, kan ..... zijn dat je overspannen raakt of een burn-out hebt.

10. 

Het kind ..... vaak spijbelt, heeft vaak problemen met andere leerlingen of met ..... ouders.

11. 

Je kunt je ideeën mailen naar de ..... bestemde afdeling van de hogeschool.

12. 

Het portret van een dame met hoed ..... ik net heb opgehangen, is van de muur gevallen.

Woord van het jaar

Elk jaar wordt er een woord van het jaar gekozen.

Ken jij de betekenis (nog)?

1. 

anderhalvemetersamenleving (2020)

2. 

blokkeerfries (2018)

3. 

klimaatklever (2022)

4. 

dagobertducktaks (2014)

5. 

bokitoproof  (2007)

6. 

prikspijt (2021)

7. 

boomer (2019)

8. 

treitervlogger  (2016)

9. 

tuigdorp (2011)

10. 

selfie (2013)

11. 

sjoemelsoftware  (2015)

12. 

appongeluk (2017)