Oefening persoonsvorm

De persoonsvorm
Een werkwoord noemen we de persoonsvorm als die in een zin aangeeft:

    • a. de tijd (tegenwoordige of verleden tijd)
    • b. enkelvoud of meervoud

Zie ook Cambiumned persoonsvorm, onderwerp en congruentie.

OEFENING

Wat is de persoonsvorm in de volgende zinnen?

1. 

Wij zullen deze oefening wel even maken.

2. 

Mopperend kwam hij de studio binnenlopen.

3. 

De schrijver komt morgen bij ons in klas uit zijn boek voorlezen .

4. 

Ik hoop hem dan weer te zien.

5. 

Dat antwoord gaf hij al eerder die avond.

6. 

Zoveel lawaai kan je niet maken op dit tijdstip.

7. 

Vorige competitie zou dat nooit gebeurd zijn.

8. 

Stop daar maar bij de ingang.

9. 

Men neme een theelepel zout om het op smaak te brengen.

10. 

De media hebben er weer veel kabaal over gemaakt.

11. 

Hou op met dat zeuren over een glas limonade willen drinken.

12. 

Hij zou dat werk afgemaakt hebben.