Willem Elsschot – Het huwelijk Lees en beluister het gedicht. Probeer daarna de vragen te beantwoorden. 1. Stijlmiddelen Elsschot gebruikt in dit gedicht een alexandrijn, een zesvoetige jambe (klik voor meer uitleg). Dat metrum zorgt voor een nogal plechtig taalgebruik waarmee hij de betrekkelijkheid van veel zaken laat zien. Welk stijlmiddel gebruikt hij daarbij? (Zie ook Cambiumned) eufemisme ironie understatement hyperbool (overdrijving) paradox None 2. Rijm 1 Welk rijmschema gebruikt hij in het gehele gedicht? gepaard rijum gekruist rijm omarmend rijm slagrijm gebroken rijm None 3. Rijm 2 De woorden 'vrouw’, ‘vonken’, ‘voorhoofd’ en ‘vrat’ (stofe 1) ‘en vloekte’ (strofe 2) vormen een voorbeeld van? beginrijm (alliteratie) halfrijm (assonantie) volrijm rijk rijm (rime riche) None 4. Beeldspraak 1 Wat voor een vorm van beeldspraak vormen de woorden 'de nevel van de tijd"(vers 1)? vergelijking personificatei metafoor metonymia synestesie None 5. Beeldspraak 2 Vers 8 'als een stervend paard', wat voor een vorm van beeldspraak gebruikt Elsschot hier? vergelijking personificatie metafoor metonymia synestesie None 6. Interpretatie 1 Wat gebeurt er met de man in de tweede strofe? Hij wil weer vrijen met zijn vrouw. Hij wordt kwaad. Hij komt tot de conclusie dat zijn seksuele begeerte naar deze vrouw er niet meer is. None 7. Interpretatie 2 Waarom bedoelt Elsschot met het woord duivelsplicht in vers 7? Hij heeft moeite om zijn vrouw trouw te blijven. Hij moet doen wat de duivel hem influistert. Iets (vrijen) wat hem heel erg tegenstaat. None 8. Interpreatie 3 Leg uit: 'tusschen droom en daadstaan wetten in den weg en praktische bezwaren' (vers 17 -18). Hij denkt erover haar te vermoorden, maar hij weet niet hoe en hij is bang voor een eventuele straf. Hij kan niemand vinden die haar wil vermoorden. Zij is nog te gezond om dood te gaan. None 9. Interpretatie 4 Wat gebeurt er verhaaltechnisch na de vierde strofe? Het perspectief wisselt plotseling. We zijn een stuk verder in de tijd. De man wordt ouder en takelt af. None 10. Interpretatie 5 Lees strofe 5 en 6.Moeten we Elsschot als een vrouwenhater zien? Ja Weet niet Nee None