Een Jongen sprak beschroomd aldus zyn vader aan:
Ach! mogt ik, als ’t u belieft, meê na de kermis gaan?
Myn neefjes staan gereed. De man zei: ‘t mag niet wezen.
Gij moet hier stil in huis de catechismus lezen.
Denk wat heeft Salomon gezeid,
De waereld is maar ydelheid,
Een opgesmukte pop, waarvoor de jeugd moet vreezen
Ja, sprak de jongen, dat zei Salomon misschien
Nadat hy honderdmaal de kermis had gezien.