PC Hooft – Mijn lief

Mijn lief

‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief.’ Zo sprak mijn lief mij toe,
dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden,
vloeiden mijn oren in, en roerden (‘k weet niet hoe)

        al mijn gedachten om, staag malend, nemmer moe;
die ’t oor mistrouwden en de woordjes wederleiden.
Dies ik mijn vrouwe bad mij klaarder te verbreiden
haar onverwachte reên; en zij verhaald’ het doe

      O rijkdom van mijn hart, dat overliep van vreugden!
Bedoven viel mijn ziel in haar vol hart van deugden.
Maar toen de morgenstar nam voor den dag haar wijk

      is, met de klare zon, de waarheid droef verrezen.
Hemelse goôn, hoe komt de schijn zo na aan ’t wezen,
het leven droom, en droom het leven zo gelijk?

P.C. Hooft (1581-1647) (link KB)

  • Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.
1. 
Rijm

‘lippen-lieve-lipjes  in r.2 en in r. 3 ‘mijn-malend-moe’ zijn voorbeelden van:
Zie Cambiumned

2. 
Stijlmiddelen

‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief (r.1) is een voorbeeld van:

3. 
Interpretatie

r.11 ’Maar toen de morgenstar nam voor den dag haar wijk’
Wat wordt bedoeld?

4. 
Genre

Met wat voor werk hebben wie hier te maken?

5. 
Literaire stroming

Tot welke literaire stroming moeten we dit gedicht rekenen?