Opdrachten J.C. Bloem – November

Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

De tekst

  1. NOVEMBER
{"type":"audio","tracklist":true,"tracknumbers":true,"images":true,"artists":true,"tracks":[{"src":"https:\/\/extraned.nl\/wp-content\/uploads\/2020\/08\/Bloem_November.wav","type":"audio\/wav","title":"NOVEMBER","caption":"","description":"","meta":{"length_formatted":"0:50"},"image":{"src":"https:\/\/extraned.nl\/wp-includes\/images\/media\/audio.svg","width":48,"height":64},"thumb":{"src":"https:\/\/extraned.nl\/wp-includes\/images\/media\/audio.svg","width":48,"height":64}}]}

 

1. 
Wat voor een rijm gebruikt Bloem veel in de 2e strofe?

Zie rijm

En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht

2. 
Wat is het rijmschema in de vier strofen?

3. 
Hoe noemen we dit rijmschema?

4. 
Stijlmiddelen

Wat voor een soort beeldspraak gebruikt Bloem in de zin:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart... (r.2 -3)?

5. 
Stijlmiddelen

Welk stijlmidel wordt hier gebruikt?
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt. (r. 3 - 4)

6. 
Stijlmiddelen

Welk stijlmiddel gebruikt Bloem vaak in dit gedicht?

7. 
Stijlmiddelen

Welke twee woorden worden vooral herhaald?

8. 
Waarom juist deze woorden?