Opdrachten Paul van Ostaijen – Alpejagerslied

Beluister het lied.

Alpejagerslied

Voor E. du Perron

Een heer die de straat afdaalt
een heer die de straat opklimt
twee heren die dalen en klimmen
dat is de ene heer daalt
en de andere heer klimt
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx van de beroemde hoedemakers
treffen zij elkaar
de ene heer neemt zijn hoge hoed in de rechterhand
de andere heer neemt zijn hoge hoed in de linkerhand
dan gaan de ene en de andere heer
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
de rechtse die daalt
de linkse die klimt
dan gaan beide heren
elk met zijn hoge hoed zijn eigen hoge hoed zijn bloedeigen hoge
     hoed
elkaar voorbij
vlak vóór de deur
van de winkel
van Hinderickx en Winderickx
van de beroemde hoedemakers
dan zetten beide heren
de rechtse en de linkse de klimmende en de dalende
eenmaal elkaar voorbij
hun hoge hoeden weer op het hoofd
men versta mij wel
elk zet zijn eigen hoed op het eigen hoofd
dat is hun recht
dat is het recht van deze beide heren
1. 
Welk stijlmiddel wordt hier (wit) gebruikt?


Een heer die de straat afdaalt 

een heer die de straat opklimt
twee heren die dalen en klimmen 
dat is de ene heer daalt 
en de andere heer klimt 
 
de rechtse  
de linkse de klimmende en de dalende 

2. 
Welk stijlmiddel wordt hier (wit) gebruikt?


vlak vóór de winkel
van Hinderickx en Winderickx
 
vlak vóór de winkel van Hinderickx en Winderickx van de beroemde hoedemakers 
treffen zij elkaar 
de ene heer neemt zijn hoge hoed in de rechterhand 
de andere heer neemt zijn hoge hoed in de linkerhand 

3. 
Rijm - 1

Waar hebben we mee te maken in de volgende regel
vlak vóór de deur van de winkel

4. 
Rijm - 2

Waar hebben we mee te maken in de volgende regels:
bloedeigen hoge hoed 

5. 
Rijm - 3

Waar hebben we mee te maken in de volgende regels:
beroemde hoedemakers 

6. 

Waarom maakt Van Ostaijen gebruik van deze stijlmiddelen en vormen van rijm?

7. 

Bij het Alpejagerslied gaat het Van Ostaijen vooral om:

8. 

Tot welke stroming moeten we dit gedicht rekenen?

9. 

Wat is er expressionistisch aan dit gedicht? (Meer antwoorden mogelijk)

10. 

Lees ook Sonnet van Burgerdeugd van Edgar du Perron. Wat hebben beide gedichten gemeen?