Oefening tweeklanken EI of IJ en AU, OU of OE OEFENING WAT IS DE JUISTE SCHRIJFWIJZE? 1. Ik kon het n..we gangetje nog wel doorkomen. nauwe nouwe None 2. Hij kl..terde de helling op. klauterde klouterde None 3. Gedurende het schaakt..rnooi keek het publiek gespannen toe. toernooi tournooi None 4. Hij dr..gde met gefronste wenkbrauwen. dreigde drijgde None 5. De trouwe hond wilde niet in de t..l. teil tijl None 6. Hij is niet erg r..wig over het verlies van dat spelletje. rauwig rouwig None 7. We ontsnapten maar n..welijks aan het gevaar. nauwelijks nouwelijks None 8. Zij keek jal..rs naar mijn bijdrage. jaloers jalours None 9. K..w jij altijd op een ijsje? kauw kouw None 10. De kl..wen van de roofvogel eisten al zijn aandacht. klauwen klouwen None 11. Er kwam h..bel van de koude soep. heibel hijbel None 12. De hond l..dt onder zijn gedrag. leidt lijdt None 13. Het refr..n volgde na een korte pauze. refrein refrijn None 14. De prijs van de s..venirs viel mee. soevenirs souvenirs None 15. Jouw st..l van schrijven is nogal moeilijk. steil stijl None 16. De douane bekeek de t..risten aandachtig. toeristen touristen None Time's up