Na of naar?

Voorzetsels

Welk voorzetsel moet er ingevuld worden?

1. 

Mijn vader zit te luisteren ..... een podcast van de Taalstaat.

2. 

Oma die besmet is met het virus maakt het ..... omstandigheden goed.

3. 

.....  20.00 uur mag je deze passage niet meer gebruiken.

4. 

We gaan ..... de voorstelling nog een patatje eten.

5. 

Wij komen wel ...... jullie.

6. 

...... aanleiding van de bedreigingen van de minister zijn er maatregelen genomen.

7. 

Mijn zus is ..... moeder Boukje genoemd.

8. 

De minister kwam ..... de staatssecretaris binnen.

9. 

..... schooltijd blijven we altijd nog even hangen op het schoolplein.

10. 

Dit mag ..... de letter van de wet.

11. 

Iedereen verlangt ..... het einde van de pandemie.

12. 

..... verloop van tijd zal duidelijk worden wat dit betekent.

13. 

..... een lang contract is hij nu tranfervrij.

14. 

Hij was niet bereid om nog langer ..... zijn pijpen te dansen

15. 

De bouw van het huis heeft ..... mijn idee wel een eeuw geduurd.

16. 

Heb je het ..... je zin op je nieuwe school?

17. 

Dit gaat me ..... aan het hart.

18. 

Ik ben ..... werktijd niet meer telefonisch bereikbaar.

19. 

Het zal ..... alle waarschijnlijkheid wel meevallen.

20. 

Het ruikt in de keuken ..... uiensoep.