Joost van den Vondel – Kinderlyck


Kinder-lyck

Constantijnt je, ’t zaligh kijntje
Cherubijnt je, van om hoogh,
D’ydelheden, hier beneden,
Vitlacht met een lodderoogh.
Moeder, zeit hy, waarom schreit ghy?
Waarom greit ghy, op mijn lijck?
Boven leef ick, boven zweef ick,
Engeltje van ’t hemelrijck:
En ick blinck’ er, en ick drincker
’t Geen de schincker alles goets
Schenckt de zielen, die daar krielen,
Dertel van veel overvloets.
Leer dan reizen met gepeizen
Naar pallaizen, uit het slick
Dezer werrelt, die zoo dwerrelt.
Eeuwigh gaat voor oogenblick.

Lees en beluister het gedichht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 

Wat voor een gedicht is het?

2. 

Hoeveel strofen heeft het gedicht?

3. 

Wat is het meeste gebruikte metrum in het gedicht?
Beluister het gedicht.

4. 

Wat voor een soort rijm is er in de volgende regels gebruikt?
Constantijntje
, 't zaligh kijntje, (1.)
Schenckt de zielen, die daar krielen, (r. 11)

5. 

Wat voor een soort rijm is er in deze regels gebruikt?
Constantijntje
, 't zaligh kijntje,( r.1)
Cherubijntje, van om hoogh, (r.2)

6. 

Wat is het rijmschema van de eerste vier regels?