De tijden van het gezegde

Klik op de afkorting.

onvoltooid tegenwoordige tijd
vb.
Ik vaccineer.

onvoltooid verleden tijd
vb. Ik vaccineerde.

voltooid tegenwoordige tijd
vb. Ik heb/ben gevaccineerd.

votooid verleden tijd
vb. Ik had/was gevaccineerd.

onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd
vb. Ik zal vaccineren.

onvoltooid verleden toekomende tijd 
vb. Ik zou vaccineren.

voltooid tegenwoordig toekomende tijd
vb.Ik zal gevaccineerd hebben/zijn.

voltooid verleden toekomende tijd
vb. Ik zou gevaccineerd hebben/zijn.