Hieronymus van Alphen – De pruimeboom

 

De pruimeboom
Eene vertelling

Jantje zag eens pruimen hangen,
   o! als eieren zo groot.
‘t Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
   schoon zijn vader ‘t hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
   noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
   mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
   en niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
   ongehoorzaam wezen? Neen.
Voord ging Jantje: maar zijn vader,
   die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het loopen tegen
   voor aan op het middelpad.
Kom mijn Jantje, zei de vader,
   kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken;
   nu heeft vader Jantje lief.
Daar op ging Papa aan ‘t schudden,
   Jantje raapte schielijk op;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
   en liep heen op een galop .

Proeve van kleine gedigten voor kinderen, 1778

 

 

 

Beluister en/of lees het gedicht en probeer de vragen te beantwoorden.

1. 
Genre

Met wat voor gedicht of lied hebben we hier te maken?
Zie: Liederen en gedichten

2. 
Rijmschema

In het gehele gedicht (met uitzondering van de regels 5 - 8) gebruikt Van Alphen hetzelfde eindrijm.
Wat voor een soort rijm is hier, als je naar de rijmende woorden aan het eind van de zin kijkt, gebruikt?

3. 
Rijmschema

Wat wordt er in de regels 5 - 8 gebruikt?

4. 
Stijlfiguren

Van welke stijffiguur wordt er in regel 11 -12 gebruik gemaakt (Zou ik, om een hand vol pruimen, ongehoorzaam wezen?)

5. 
Doel

Wat is het doel van de dichter?

6. 
Boodschap

Wat moeten kinderen van dit gedicht leren?