- Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezegde.
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: waarom, wanneer, hoelang, hoe, waarheen, waarmee etc.
Zie ook Onze Taal
- Bij een voorzetselvoorwerp is het voorzetels het verbindende woord tussen werkwoord en voorwerp. Het voorzetselvoorwerp kan zowel bij een naamwoordelijke als een werkwoordelijke gezegde voorkomen.
Zie ook Onze Taal
- Het oorzakelijk voorwerp komt voor bij een aantal naamwoordelijke gezegdes.
Voorbeelden:
Hij is het gezeur beu. is beu NG; het gezeur = OV ,
De minister is het spoor bijster. is bijster = NG; het spoor = OV
De belastingdienst is de mensen veel geld schuldig. is schuldig = NG; veel geld = OV
(NG = naamwoordelijk gezegde; OV = oorzakelijk voorwerp)
Zie ook Onze Taal
OEFENING
Is het licht gekleurde zinsdeel bijwoordelijk bepaling, voorzetselvoorwerp of oorzakelijk voorwerp?