Bepaling van gesteldheid

Een bepaling van gesteldheid (BvG) zegt iets over:

  • Het gezegde en het onderwerp: Mopperend liep hij weg.
    Mopperend weglopen ; hij mopperde (gezegde en onderwerp)
    Mopperend = BvG
  • Het gezegde en het lijdend voorwerp: Marjolein vindt de soep heerlijk.
    Heerlijk vinden; de soep is heerlijk (gezegde en lijdend voorwerp)
    Heerlijk = BvGDe bepaling van gesteldheid is meestal een bijvoeglijk naamwoord, een voltooid of onvoltooid deelwoord of een woordgroep met als of een voorzetsel aan het begin. 

Zie ook Onze Taal

OEFENING

Wat is een bepaling van gesteldheid in de volgende zinnen?

1. 

Na de fietstocht in de stad kwam ze vrolijk thuis.

2. 

Vanochtend ik zag haar huilend in de klas zitten.

3. 

Woedend liep de voorzitter later de zaal uit.

4. 

Mijn kamer heb ik dit keer paars geschilderd.

5. 

Ik gebruikte toen een onderbroek als zwembroek.

6. 

Altijd dat gezeur over een patatje oorlog maakt me misselijk.

7. 

De supporters lieten de trein gisteren gesloopt achter.

8. 

De klungel gebruikte de waterpomptang vaak als hamer.

9. 

De arts vond mij nogal kleinzerig tijdens het onderzoek.

10. 

Verdrietig liep Bas daarna naar zijn moeder.